HOOFDSTUK ORDENING
This lesson contains 21 slides, with text slides.
Wieren (algen)
Sporenplanten
Zaadplanten
• Ze bezitten geen wortels, stengels, bladeren en bloemen.
• Ze planten zich voort door sporen
Voorbeelden van algen: boomalg, kranswier en blaaswier.
• Ze bezitten wortels, stengels en bladeren; ze bezitten geen bloemen.
• Ze planten zich voort door sporen.
Mossen
Paardenstaart
Varens
• Ze bezitten wortels, stengels, bladeren en bloemen.
• Ze planten zich voort door zaden; zaden zitten in vruchten (bijvoorbeeld appels, kersen
en bonen).
paardenbloem, appel, mango, bannaan enz
Geen skelet.
Het lichaam is lang en dun.
– lintworm
– spoelworm
– regenworm
meestal een schelp of huisje als skelet og hemaal geen skelet
– inktvis – mossel – slak
Een inwendig skelet met een wervelkolom
vissen
amfibiën
reptielen
vogels
zoogdieren