Ondernemerschap 13

Ondernemerschap in de retail
Week 13
1 / 42
next
Slide 1: Slide
OndernemerschapMBOStudiejaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ondernemerschap in de retail
Week 13

Slide 1 - Slide

Agenda
Week 9: Plaats - naam en locatie
Week 10: Product en presentatie en inrichting onderneming
Week 11: Inkoop van de onderneming
Week 12:  Prijs en promotie
Week 13: Personeel, service en ondernemingsvorm
Week 14: Positie en opzichte van de concurrentie en uitvoering
Week 16: Het financieel plan
Week 17: Het financieel plan
Week 18: Inleveren verslag

Slide 2 - Slide

Nut van de les
Aan het einde van de les..

.. ken jij de P van Personeel.
.. kies jij een ondernemersvorm.

Slide 3 - Slide

Eindopdracht
Tijdens dit vak stel je een ondernemersplan op voor een door jouw gekozen retail bedrijf.

Je geeft een pitch over je retail bedrijf en levert een ondernemersplan in.  


Slide 4 - Slide

Periode 1 & 2
In periode 1 zoek je uit welk bedrijf je wilt opstarten en geeft hierover een pitch.

In periode 2 maak je het commerciële en financiële plan.

Slide 5 - Slide

Agenda
Maandag:
Uitleg docent theorie
Werken aan opdracht

Dinsdag: 
Werken aan opdracht

Slide 6 - Slide

Ondernemersplan
Een ondernemingsplan is een plan waarin je informatie geeft over jouw bedrijf, idee, de markt en ondernemerskwaliteiten.

In het ondernemersplan zoek je uit of het door jouw verzonnen bedrijf kans heeft van slagen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Opstellen van het ondernemersplan
P1: Beschrijving van de ondernemer

P1: Het bedrijf en idee

P2: Omschrijving van de markt
P2: Marketingplan
P2: Financiële analyse



Slide 9 - Slide

Voorwaarden voor beoordeling
Verslag volgens de normen
(voorblad, inhoudsopgave, inleiding, correcte uitwerking en bronvermelding)

Verslag is netjes en verzorgd, taalgebruik is correct etc.

Alle conclusies zijn onderbouwd

Berekeningen zijn weergegeven en digitaal beschikbaar. 



Slide 10 - Slide

Verslag
Voorblad
Inhoudsopgave
Inleiding
Correcte uitwerking van onderdelen
Bronvermelding

Slide 11 - Slide

Onderdeel 11: Personeel en service

1. Omschrijf de personeelsbehoefte van je onderneming.
2. Welke eisen stel je aan de kennis en vaardigheden van medewerkers.

Slide 12 - Slide

Personeel
De meeste ondernemers starten zonder personeel. In dat geval ben je zelf het visitekaartje van je bedrijf. 

Maar het kan zijn dat je een paar mensen in dienst gaat nemen. Hoe dragen je personeelsleden bij aan een goede uitstraling van je bedrijf?

Slide 13 - Slide

Personeelseisen
Kennis: Wat weten ze? Bijvoorbeeld over het product?
Vaardigheden: Wat kunnen ze? Bijvoorbeeld producten ontwerpen, de telefoon opnemen, klanten te woord staan, website ontwerpen en bijhouden etc. 
Houding of gedrag: Hoe gedragen ze zich? Hoe benaderen ze de klanten? Vriendelijk of netjes?
Uiterlijk: Hoe zien ze eruit? Een klant heeft snel een bepaald beeld van de verkoper. 

Deze zaken spreek je met elkaar af en die leg je eventueel vast in huisregels. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Personeelsbehoefte
 Personeelsbehoefte: de mate waarin een bedrijf behoefte heeft aan medewerkers.

Je kijkt hierbij onder andere naar het FTE.

Slide 16 - Slide

FTE
Niet elke werknemer werkt evenveel uren per week of maand. Je kunt het vergelijken van de inzet van de medewerkers het beste uitdrukken in fte's of in uren.

Fte is een rekeneenheid waarmee je de personeelssterkte uitdrukt.

Slide 17 - Slide

Hoeveel fte zijn vijf medewerkers bij elkaar die allemaal een halve baan hebben?

Slide 18 - Open question

Personeelstekort
De berichten over tekorten aan personeel vliegen je om de oren: van de overheid en de kinderopvang, tot PostNL en NS, in allerlei sectoren piept en kraakt het.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Opdracht
Ga op onderzoek uit! Zoek minimaal vier redenen van het personeelstekort. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Video

Onderdeel 11: Personeel en service

1. Omschrijf de personeelsbehoefte van je onderneming.
2. Welke eisen stel je aan de kennis en vaardigheden van medewerkers.

Slide 25 - Slide

Onderdeel 12: De ondernemingsvorm en wettelijke eisen
1. Beschrijf de ondernemingsvormen die je kiest. Licht je keuze toe met juridische, fiscale en financiële argumenten.
2. Beschrijf met welke wettelijke eisen en regels je te maken krijgt bij de opstart van een onderneming, bijvoorbeeld op gebied van: 
- Vergunningen
- belastingen en subsidies
- (financiële) administratie
- contracten etc.
3. Leg uit of je hier externe expertise bij nodig hebt. Zo ja, wie kun je daar voor inhuren?

Slide 26 - Slide

Wat is een Rechtsvorm?

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Video

Rechtsvormen
Een bedrijf heeft een juridische vorm nodig, de zogenaamde rechtsvorm, zoals een eenmanszaak, vof of bv. 

Daarmee leg je vast wie aansprekelijk is voor de handelingen van het bedrijf en op welke manier je belastingen moet betalen. 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Opdracht
Wat is het verschil tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon?

Slide 31 - Slide

Natuurlijk vs Recht
Natuurlijke persoon
De natuurlijke persoon is een rechtsvorm zonder rechtspersoonlijkheid. Bij deze rechtsvormen ben je met je privévermogen aansprakelijk.

Rechtspersoon
Bij deze rechtsvormen ben je niet aansprakelijk met je privévermogen.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Wetten, regels en vergunningen
Wanneer je in Nederland een eigen bedrijf gaat beginnen, krijg je te maken met allerlei wetten en regels. 
De belangrijkste zijn:
-> Diploma's en certificering
-> Bestemmingsplan
-> Gemeentelijke vergunningen
-> Vergunningen provincie en waterschap

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Bestemmingsplannen
Een gemeente maakt voor gebieden een bestemmingsplan. Hierin staat bijvoorbeeld waar woningen, horeca of andere bedrijven mogen komen.
 

Als u gaat bouwen is het handig om te weten of dit wel mag. Of als u een bedrijf wilt beginnen. U kunt dan het bestemmingsplan bekijken voordat u start met uw plannen.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Link

Slide 40 - Video

Onderdeel 12: De ondernemingsvorm en wettelijke eisen
1. Beschrijf de ondernemingsvormen die je kiest. Licht je keuze toe met juridische, fiscale en financiële argumenten.
2. Beschrijf met welke wettelijke eisen en regels je te maken krijgt bij de opstart van een onderneming, bijvoorbeeld op gebied van: 
- Vergunningen
- belastingen en subsidies
- (financiële) administratie
- contracten etc.
3. Leg uit of je hier externe expertise bij nodig hebt. Zo ja, wie kun je daar voor inhuren?

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Link