Havo 4 Nectar 2.2

Paragraaf 2.2
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Paragraaf 2.2

Slide 1 - Slide

Deze periode (TW2)
  • Hoofdstuk 2: Cellen
  • Hoofdstuk 4: Voortplanting


Slide 2 - Slide

Deze periode (TW2)

Slide 3 - Slide

Deze periode (TW2)

Slide 4 - Slide

Zet de organisatieniveau's op volgorde van GROOT naar KLEIN.
Organisme
Weefsel
Ecosysteem
Populatie
Celorganel
Cel

Slide 5 - Drag question

Celkern
Celmembraan
Mitochondrium
Cytoplasma
Golgisysteem
Ribosoom
Endoplasmatisch reticulum

Slide 6 - Drag question

Welke omschrijving hoort bij welk organel? 

Levert energie
Bevat de erfelijke informatie
Maakt eiwitten
Vertering binnen de cel
Sorteert en verpakt eiwitten in blaasjes
Begrenst de cel
Transportsysteem, bevat ribosomen
Celkern
Ribosomen
Mitochondriën
Lysosoom
Celmembraan
Golgisysteem
Endoplasmatisch reticulum

Slide 7 - Drag question

Leerdoelen 2.1

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Leerdoelen 2.2

Slide 10 - Slide

DNA en RNA

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Celdifferentiatie

Slide 13 - Slide

Celcyclus
BiNaS 76A

Slide 14 - Slide

DNA replicatie

Slide 15 - Slide

DNA
BiNaS 71E

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Slide

BiNaS 71G

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide


Uit welke aminozuren bestaat het eiwit dat wordt gemaakt van dit stuk RNA?
(1 letter code, zonder spatie)

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Welk stuk RNA moet er bij de transcriptie van dit DNA gemaakt worden?
Kies de juiste. 
C
C
A
T
G
C
C
A
U
G
G
G
T
A
C
G
G
U
A
C

Slide 31 - Drag question

-Van DNA naar RNA vindt plaats in (1)
-Van RNA naar eiwit vindt plaats in (2)
A
(1) cytoplasma (2) ribosomen
B
(1) celkern (2) cytoplasma
C
(1) ribosomen (2) mitochondrium
D
(1) cytoplasma (2) ribosomen

Slide 32 - Quiz

Sleep het juiste aminozuur naar de juiste codon. Klik op het oog voor de kaart!
AUG
CGG
UAU
GCU
GCC
UGG
CUG
GGU
Met
Arg
Tyr
Ala
Ala
Trp
Leu
Cys
Asn
Val
STOP
Glu
Ile
Lys
Phe
Ser
Pro

Slide 33 - Drag question

Leerdoelen 2.2

Slide 34 - Slide


  • Lezen paragraaf 2.3 (5 min!)
  • Maken 2.2: opdracht 24, 25, 28-30, 33, 34
Aan het werk

Slide 35 - Slide