paragraaf 7.2

1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kan uitleggen hoe aanbod tot stand
  • Je kan een aanbodvergelijking oplossen
  • Je begrijpt waarom aanbodprijzen fluctureren

Slide 2 - Slide

Herhaling, de prijs van een tv daalt van 1500 naar 1250 euro. Wat gebeurd er met de vraag
A
Die daalt
B
Die stijgt
C
Die blijft gelijk
D
Geen idee

Slide 3 - Quiz

Qv= -2p+10 hoeveel is P
A
12
B
8
C
5
D
20

Slide 4 - Quiz

Prijzen en aanbod
  • Als een product meer opbrengt, willen producenten meer aanbieden. Meer verkochte artikelen is immers meer winst
  • Bij boeren en teelers werkt dit anders, daar worden producten éénmalig aangeboden op een veiling. Bloemen, fruit en groeten zijn immers bedervelijk.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

producentensurplus

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Er is veel aanbod van aardappels. De prijs zal ...... zijn
A
Hoog
B
Laag
C
Gemiddeld
D
Geen idee

Slide 11 - Quiz

Door een horror winter is de oogst van snijbloemen erg slecht wat doet dit met de prijs
A
Deze daalt
B
Deze stijgt
C
Deze blijft gelijk
D
Geen idee

Slide 12 - Quiz

Door mechanisatie, robotisering en automatisering zal de prijs dalen.
A
Dit is juist
B
dit is onjuist

Slide 13 - Quiz

QA=25p-100 wat is het aanbod bij een prijs van 25 euro
A
525 stuks
B
500 stuks
C
512 stuks
D
geen idee

Slide 14 - Quiz

Boer Harm: 200 euro
Boer Dirk: 250 euro
Boer Sjoerd: 300 euro
Boer Henk: 350 euro
Marktprijs 250 euro, wat is het producentensurplus
A
Er is geen producentensurplus
B
100 euro
C
50 euro
D
150 euro

Slide 15 - Quiz

Qv=-2p+10
QA=10p-20
Vraagvergelijking 
Aanbod vergelijking 

Slide 16 - Drag question

Vragen?
vragen?

Slide 17 - Slide

Happy learning

Slide 18 - Slide