toets WO II versie C

Toepassing en vaardigheden toets
3 havo 2019-20
Hoofdstuk 6 WO II en nazi-Duitsland

Benodigdheden: 
Leesvragen boekje, kenmerken van facisme en nationaal socialisme.
Je tekstboek.
Het vouwboekje met de vaardigheden
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Toepassing en vaardigheden toets
3 havo 2019-20
Hoofdstuk 6 WO II en nazi-Duitsland

Benodigdheden: 
Leesvragen boekje, kenmerken van facisme en nationaal socialisme.
Je tekstboek.
Het vouwboekje met de vaardigheden

Slide 1 - Slide

Toepassing betrouwbaarhied van bronnen
Gaat over betrouwbaarhied van bronnen en  soorten vragen stellen. Gebruik het vouwboekje, deel van betrouwbaarheid van bronnen.

Slide 2 - Slide

Bron 1
Een fragment uit het dagboek van een doktersvrouw van 50 jaar uit de Achterhoek (Overijssel).

a. Wat was de directe oorzaak van het oppakken van de Amsterdamse joden?
b. Geef een argument voor en een argument tegen de betrouwbaarheid van de bron.

Geef antwoord op de volgende 2  slides.
3 maart 1941 - De berichten uit Amsterdam zijn vreeselijk; men is diep onder den indruk. Jonge joden worden weggevoerd op Ueberfallautos, de handen hoog, de geweren op hen gericht. Winkelmeisjes uit de Bijenkorf werden bij de arm meegesleurd en hadden niet eens gelegenheid hun mantels aan te trekken. De hele jodenwijk wordt met prikkeldraad omsloten en alle joden uit geheel Amsterdam zullen in dat chetto opgesloten worden. Is het wonder, dat elke rechtgeaarde Nederlander in opstand komt zodat er onlusten zijn geweest. Natuurlijk zijn er dooden en gewonden, kan het ook anders? Op het oogenblik is het schijnbaar rustig en de strafboete die den Amsterdammers opgelegd is, is 15 milloen. Dit bedrag wordt alleen betaald door hen, die een inkomen boven de 10 mille hebben.

Slide 3 - Slide

Wat was de directe oorzaak van het oppakken van de Amsterdamse joden waar deze doktersvrouw over schrijft? Leg je antwoord uit.

Slide 4 - Open question

Geef een argument voor en een argument tegen de betrouwbaarheid van bron 1.

Slide 5 - Open question

Bron 2.
In maart 1943 namen ongeveer 600 Joodse strijders in het getto van Warschau het op tegen de Duitse troepen. Deze foto is gemaakt in 1943 tijdens de daarop volgende ontruiming van het getto in Warschau, Polen. De foto is verschenen in het rapport van SS-commandant Jürgen Stroop, verantwoordelijk voor het neerslaan van de opstand. Bij deze actie werden 17.000 Joden in het getto vermoord, 7000 naar het vernietigingskamp Treblinka en 42.000 naar het kamp Majdanek gestuurd.

Slide 6 - Slide

Hoe betrouwbaar is bron 2, op de volgende slide. Geef een argument.

Slide 7 - Open question

Is de foto, bron 2 bruikbaar in een boek over de vernietiging van het getto van Warschau? Leg je antwoord uit aan de hand van twee beeldelementen.

Slide 8 - Open question

Toepassingsvragen, kenmerken fascisme en nationaal socialisme
De volgende vragen gaan over de kenmerken van fascisme. Geef per bron aan welke kenmerken je tegen komt.  (zie lijst kenmerken fascime bronnenblad in de ELO)   

Slide 9 - Slide

Bron 3
De jeugd organisatie van de NSDAP, de Hitler Jugend, aan het oefenen.

Slide 10 - Slide

bron 3
Welke 2 kenmerken zitten er in deze bron?
Schrijf het nummer van het kenmerk op en geef per kenmerk 1 argument uit de bron.
vb: 1, verkalkt liberalisme

Slide 11 - Open question

Bron 4 
Fragment uit de slotrede van de partijdagen van de NSDAP in 1934, Hitler en Hes (plaatvervanger van Hitler) sluiten af.

Hiter:
“De partij zal voor de verdere toekomst de politieke leiderelite van het Duitse volk zijn. Het doel moet echter zijn: alle fatsoenlijke Duitsers worden nationaal-socialisten, slecht de beste nationaal-socialisten worden partij genoten.”

Hess sluit de bijeenkomst af met de woorden:
“De partij is Hitler, Hitler echter is Duitsland, zoals Duitsland Hitler is! Sieg Heil, sieg Heil, Sich Heil!”

Slide 12 - Slide

bron 4
Welke 2 kenmerken zitten er in deze bron?
Schrijf het nummer van het kenmerk op en geef per kenmerk 1 argument uit de bron.
vb: 1, verkalkt liberalisme

Slide 13 - Open question

Bron 5

Kort na het aan de macht komen van de NSDAP in 1933 sprak de minister van voorlichting en propaganda, Goebbels over de rol van de radio in een nationaal –socialistische samenleving.



Goebbels:
“We maken er helemaal geen geheim van, de radio behoort aan ons – en niemand anders. En de radio zullen wij in dienst stellen van ons idee en geen ander idee zal hier aan het woord komen.”
“Om te geloven dat er weer eens tijd zou komen wanneer elke partij weer de gelegenheid zou krijgen zijn eigen ideeën zou kunnen brengen is kinderlijk.”



Slide 14 - Slide

bron 5
Welk kenmerk zit er in deze bron?
Schrijf het nummer van het kenmerk op en geef per kenmerk 1 argument uit de bron.
vb: 1, verkalkt liberalisme

Slide 15 - Open question

Bron 6
Fragment uit een bespreking tussen Hitler, de bevelhebbers, de minister van oorlog en de minister van buitenlandse zaken, op 5 september 1937.

Het doel is Duitse politiek is het veilig stellen en het in standhouden van de bevolking en haar groei. Dus gaat het om het probleem van de ruimte. De Duitse volksmassa beschikt over 85 miljoen mensen en heeft meer dan andere volkeren het recht op een grotere leefruimte.
Dat elke uitbreiding van ruimte alleen dor breken van tegenstand plaats kan vinden, heeft de geschiedenis van alle tijden – Romeinse wereldrijk, het Britse Imperium – bewezen. Alleen de weg van het geweld kan het Duitse probleem oplossen.

Slide 16 - Slide

bron 6
Welke 4 kenmerken zitten er in deze bron?
Schrijf het nummer van het kenmerk op en geef per kenmerk 1 argument uit de bron.
vb: 1, verkalkt liberalisme

Slide 17 - Open question

Bron 7


Een huwelijks advertentie in een Duitse krant, de ‘Münchner Neueste Nachrichten’van 25 juli 1940




52 jarige, zuiver Arische arts, deelnemer bij de slag om de Tannenberg (tyn  belangrijke slag tijdens WOI), die zich op het platteland wilt vestigen, wenst zich mannelijk nageslacht door een huwelijk met een gezonde Arische vrouw. Een maagdelijk, jonge, bescheiden, spaarzame huisvrouw die gewend is aan zware arbeid, brede heupen, lage hakken , geen oorringen en he’t liefst zonder eigendom.
.

Slide 18 - Slide

Welk 3 kenmerken zitten er in bron 7?
Schrijf het nummers van het kenmerk op en geef per kenmerk 1 argument uit de bron.
vb: 1, verkalkt liberalisme

Slide 19 - Open question

Bron 8
De Jood is onze vijand, onze vijand wordt gesteund door de jood" (Geheugen van Nederland)

Slide 20 - Slide

bron 8
Welke 2 kenmerken zitten er in deze bron?
Schrijf het nummer van het kenmerk op en geef per kenmerk 1 argument uit de bron.
vb: 1, verkalkt liberalisme

Slide 21 - Open question

Inzicht vragen
Bij de volgende  vragen kun je je boek  gebruiken.

Slide 22 - Slide

Waarom wilde Hitler graag dat de dolkstootlegende werd geloofd?
A
Hitler greep elk verhaal dat in Duitsland de ronde deed over 'de dolkstoot' aan om zijn eigen plannen voor militarisering van de maatschappij en zijn ideeën over de Endlösung uit te voeren.
B
Hitler wilde zoveel mogelijk alle partijen in Duitsland verenigen om een nieuwe democratische regering te vormen.
C
Hitler zou als oud-militair veel aanhang kunnen verwerven en de dolkstootlegende kunnen gebruiken als wapen tegen de democratische regering
D
Hitler wilde de ware toedracht rondom de wapenstilstand verbloemen door de dolkstootlegende in het leven te roepen, zodat hij zelf in alle stilte zijn plannen om de macht te grijpen kon uitvoeren.

Slide 23 - Quiz

Een uitspraak: 'Hitler is op democratische wijze aan de macht gekomen.'Noem een argument vóór deze uitspraak.
A
Voor: Hitler is door president Hindenburg zelf kanselier gemaakt en dus democratisch aan de macht gekomen.
B
Voor: De NSDAP was bij de verkiezingen begin jaren dertig de grootste partij geworden. Hitler werd dus op democratische wijze kanselier.
C
Voor: De socialisten en communisten mochten niet in de regering komen, daarom werd de NSDAP de grootste partij.

Slide 24 - Quiz

Een uitspraak: 'Hitler is op democratische wijze aan de macht gekomen.'Noem een argument tégen deze uitspraak.
A
Tegen: Hitler had met misleidende propaganda zijn meerderheid in het parlement behaald en zo op niet-democratische wijze zijn machtsovername geregisseerd.
B
Tegen: Hitler heeft de top van zijn eigen SA laten vermoorden, daardoor is hij op niet-democratische wijze aan de macht gekomen.
C
Tegen: Hitler schakelde de grondwet uit en maakte het parlement machteloos na de brand in de Rijksdag. Daarmee eindigde de democratie en werd Hitler alleenheerser.

Slide 25 - Quiz

bron 9
Welke van deze zinnen klopt niet?

Geef antwoord met volgende slide.
Op 7 december 1941 valt Japan de Amerikaanse vloot op Hawaï aan om zo toegang te verkrijgen tot de grondstoffen van de Europese koloniën in Azië: Amerika en Europa zijn nu in oorlog met Duitsland en Japan.
De opmars van Duitsland in Rusland wordt gestopt doordat Rusland met Duitsland een non-agressiepact sluit.
 Ook in Egypte worden de Duitsers verslagen in de slag bij El Alamein. 
Vanuit het westen vallen de Amerikanen en Engelsen op 6 juni 1944, D-Day, de Atlantikwall langs de Europese westkust aan. 
Na de verovering van Berlijn door de geallieerde troepen pleegt Hitler zelfmoord en geven de Duitsers zich over.
 Pas na de atoombom op Nagasaki komt ook aan de oorlog met Japan een einde.

Slide 26 - Slide

Welke van deze zinnen uit bron 9 klopt niet?
A
De zin: Op 7 december 1941 valt Japan de Amerikaanse vloot op Hawaï aan om zo toegang te verkrijgen tot de grondstoffen van de Europese koloniën in Azië: Amerika en Europa zijn nu in oorlog met Duitsland en Japan.
B
De zin: De opmars van Duitsland in Rusland wordt gestopt doordat Rusland met Duitsland een non-agressiepact sluit.
C
De zin: Ook in Egypte worden de Duitsers verslagen in de slag bij El Alamein.
D
De zin: Vanuit het westen vallen de Amerikanen en Engelsen op 6 juni 1944, D-Day, de Atlantikwall langs de Europese westkust aan.

Slide 27 - Quiz

Toepassing historische vragen stellen
Gebruik het vouwboekje, deel van historische vragen stellen.

Slide 28 - Slide

Kies een bron uit deze toets en stel daar drie vragen bij.
Een beschrijvende vraag
Een verklarende vraag
Een waarderende/ evaluerende vraag.

Slide 29 - Open question