This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Disk 2022 Verliefd zijn en houden van roze
Slide 1 - Slide
verliefd zijn
Iemand héél erg leuk vinden
werkwoord
ik ben verliefd - wij zijn verliefd
zin: Zij is verliefd op Abdul.
36
Slide 2 - Slide
de vriend
de jongen die je heel leuk vindt
verkering hebben
het vriendje
zin: Ik ben verliefd op mijn vriend.
37
Slide 3 - Slide
de vriendin
het meisje dat je heel leuk vindt
verkering hebben
het vriendinnetje
zin: Ik ben verliefd op mijn vriendin.
38
Slide 4 - Slide
het vriendinnetje
39
Slide 5 - Slide
het vriendje
40
Slide 6 - Slide
Verliefd zijn =
36
A
Iemand heel erg leuk vinden.
B
Warm worden en rode kleur krijgen.
C
Vlinders in je buik hebben.
D
De hele tijd aan die jongen of meisje moeten denken.
Slide 7 - Quiz
Ben jij een keer verliefd geweest?
36
Ja
Nee
Slide 8 - Poll
werkwoord: verliefd zijn Maak het hele rijtje: ik............, jij ..................., hij/zij .........., wij ........, jullie .......... zij..........
36
Slide 9 - Open question
36 + 37
timer
1:30
Wat merk jij aan jouw vrienden als ze verliefd zijn?
Slide 10 - Mind map
36 + 37 + 38
de vriend
de vriendin
verliefd zijn
Slide 11 - Drag question
Wat klopt?
37 + 38
A
Zij is mijn vriendin.
B
Zij is zijn vriendin.
C
Hij is mijn vriend.
D
Hij is haar vriend.
Slide 12 - Quiz
Zet in de goede volgorde: Paul en Mia hebben verkering. 'vriendje en vriendinnetje. - zijn - Ze - nu'