Feiten - meningen en argumenten

Feiten en meningen: 
Wat weet je over feiten en over meningen? 
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Feiten en meningen: 
Wat weet je over feiten en over meningen? 

Slide 1 - Slide

Kies de uitspraken die volgens jou kloppen.
A
Dit is een foto van een vrouw.
B
Deze vrouw heeft een piercing in haar tong.
C
Een tongpiercing vinden alle volwassenen belachelijk.
D
Deze vrouw steekt haar tong uit.

Slide 2 - Quiz

6

Slide 3 - Video

01:19

Slide 4 - Slide

01:19
Neem uw werkboek blz. 172
1. Lees de vragen
2. Wij luisteren samen naar het fragment
3. Beantwoord de vragen
4. Zet achter elk antwoord/argument een groen of een blauw kruis. 
Groen = feit
Blauw = mening
Jordy en Mariëlle

Slide 5 - Slide

01:47

Slide 6 - Slide

01:19
Jordy en Mariëlle vertellen hun verhaal.
Waarover vertellen ze en waarom vertellen ze dit?
Jordy en Mariëlle

Slide 7 - Open question

01:19
Feit
Mening
Argumenten
Wat je van iets vindt, hoe je over iets denkt
De werkelijkheid.
Het kan beginnen met: ik vind, volgens mij, ik denk dat. 
Je gebruikt het als je anderen wil overtuigen. 
Je kan het controleren. 

Slide 8 - Drag question

01:47
Feit
Mening
Kunnen verschillen van persoon tot persoon.
Subjectief
Objectief
Kun je controleren, je krijgt steeds hetzelfde antwoord

Slide 9 - Drag question

Neem uw werkboek op blz. 172
Maak volgende oefeningen: 6, 7 en 8

Slide 10 - Slide

Spreekopdracht
1. Je neemt de bundel met blaadjes die je kreeg van de leerkracht. 
2. Je vult opdracht 1 (stellingen) individueel in. 
3. Je werkt samen met je buur. Je krijgt een stelling van de leerkracht en je volgt het stappenplan. 
4. Je brengt de stelling met argumenten naar voor. 
5. Je beoordeelt je medeleerling. 

Slide 11 - Slide

Dit waren de saaiste uren uit mijn leven!
A
Feit
B
Mening

Slide 12 - Quiz

Het staat vast dat mannelijke leerkrachten beter kunnen lesgeven dan hun vrouwelijke collega's.
A
Feit
B
Mening

Slide 13 - Quiz

Waar of niet waar?
Nieuwsberichten zijn altijd opgebouwd uit meningen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Gamen is tijdverlies.
A
Feit
B
Mening

Slide 15 - Quiz

Wat een prachtige beweging!
A
Feit
B
Mening

Slide 16 - Quiz

De zon schijnt vandaag!
A
Feit
B
Mening

Slide 17 - Quiz

Brussel is de hoofdstad van België.
A
Feit
B
Mening

Slide 18 - Quiz

Ik vind het een mooie zonsondergang.
A
Feit
B
Mening

Slide 19 - Quiz

Ik vind het vaak erg druk in de klas.
A
Feit
B
Mening

Slide 20 - Quiz

Een feit kun je controleren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Skiën is geweldig leuk!
A
Feit
B
Mening

Slide 22 - Quiz

Joris brak zijn sleutelbeen toen hij tijdens het skateboarden viel.
A
Feit
B
Mening

Slide 23 - Quiz

Computerspelletjes zijn pas leuk als er geweld in zit.
A
Feit
B
Mening

Slide 24 - Quiz

8 x 8 = 64
A
Feit
B
Mening

Slide 25 - Quiz

Lachen is gezond.
A
Feit
B
Mening

Slide 26 - Quiz

Spaghetti is lekker.
A
Feit
B
Mening

Slide 27 - Quiz

Voetbalsupporters zijn vaak agressief.
A
Feit
B
Mening

Slide 28 - Quiz

Als je geen rijbewijs hebt, kun je volgens de wet geen auto besturen.
A
Feit
B
Mening

Slide 29 - Quiz

Hij is echt altijd vijf minuten te laat!
A
Feit
B
Mening

Slide 30 - Quiz

Welke van deze teksten bevat niet enkel feiten?
A
Handleiding voor de installatie van een tv-toestel
B
Recept voor pannenkoeken
C
Reclame voor een product
D
Routebeschrijving via google maps

Slide 31 - Quiz

Wat is geen uitspraak die past bij een feit?
A
Het is te controleren
B
Het zegt wat één persoon ervan vindt
C
Je kunt het bewijzen
D
Het is objectief

Slide 32 - Quiz

Twee andere woorden voor het woord mening zijn:
A
Overtuigen en uitleggen
B
Activeren en oordelen
C
Informeren en standpunt
D
Standpunt en oordeel

Slide 33 - Quiz

Wat betekent objectief?
A
Gebaseerd op feiten.
B
Gebaseerd op meningen.

Slide 34 - Quiz

Het is vanzelfsprekend dat jongeren tegenwoordig nergens nog respect voor hebben.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 35 - Quiz

Jongeren die altijd slechte punten behalen, zouden beter geen weekendwerk doen.

A
Subjectief
B
Objectief

Slide 36 - Quiz

Bij de uitreiking van de 'Kastaars' is "Down the road" verkozen tot televisieprogramma van het jaar.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 37 - Quiz

In deze les heb ik iets bijgeleerd over:

Slide 38 - Open question