Week 39 Theoriekaart 8 (vmbo)

Wat is geen fossiele brandstof?
A
Steenkool
B
Aardgas
C
Hout
D
Aardolie
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is geen fossiele brandstof?
A
Steenkool
B
Aardgas
C
Hout
D
Aardolie

Slide 1 - Quiz

Op welke afbeelding zie je een fossiele brandstof?

Slide 2 - Drag question

wat is een nadeel van het gebruik fossiele brandstof
A
slecht voor het milieu
B
het kan niet opraken
C
het kan opraken
D
het is erg duur

Slide 3 - Quiz

Wat is geen groene stroom?
A
Zonne-energie
B
Waterkracht
C
Windenergie
D
Aardgas

Slide 4 - Quiz

Fossiele brandstof

Groene energie

Slide 5 - Drag question

Stelling: Groene stroom raakt op.
Is dat juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Van welke energiebronnen wordt groene stroom gemaakt?

Slide 7 - Open question

Welke van deze vormen van energie is géén vorm van duurzame energie?
A
Windenergie
B
Waterenergie
C
Zonenergie
D
Kernenergie

Slide 8 - Quiz

Welke soort energie kan gevaarlijk zijn?
A
kernenergie
B
fossiele brandstoffen
C
groene energie

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de oorzaken van zure regen?
Sleep de tekst naar juiste blok.
Juist
Onjuist
De hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer.
Het oplossen van zwavel in regen.
Het oplossen van zwaveldioxide in regen.
De reactie van stikstofoxiden met water in regen.

Slide 10 - Drag question

Heb je bij hooikoorts last van fijnstof in de lucht?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Kan door fijnstof in de lucht een astma-aanval ontstaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Welke maatregel zorgt niet voor minder fijnstof
A
verbieden oude scooters
B
elektrische auto's
C
elektrische fiets in plaats van een gewone fiets
D
bussen met roet filter

Slide 13 - Quiz

fijnstof is schadelijk voor:
A
de luchtwegen en kan zelfs kanker veroorzaken.
B
de ozonlaag
C
ogen en luchtwegen maar zal geen kanker veroorzaken.
D
huid, ogen en luchtwegen kan zelfs kanker veroorzaken.

Slide 14 - Quiz

Hoe ontstaat smog?
A
Bij veel wind, smerige lucht en zonnig weer.
B
Bij weinig wind, smerige lucht en regenachtig weer.
C
Bij veel wind, schone lucht en regenachtig weer.
D
Bij weinig wind, smerige lucht en zonnig weer.

Slide 15 - Quiz

Bij welk weer zal smog kunnen ontstaan?
A
veel zon, veel wind
B
veel bewolking, weinig wind
C
Veel zon, weinig wind
D
Veel bewolking, veel wind

Slide 16 - Quiz

Wat is smog?
A
bloedpropje in de longhaarvaten
B
lucht met weinig zuurstof
C
een benauwdheidsaanval
D
luchtvervuiling door fijnstof

Slide 17 - Quiz

Wat is geen veroorzaker van de smog in de steden?
A
Verkeer
B
Industrie
C
Landbouw
D
Ze zijn alledrie verantwoordelijk

Slide 18 - Quiz