This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Thema 11 Zintuigen
b1 Het zintuigenstelsel
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Je zintuigen zitten in bepaalde organen:
gehoorzintuig in oren,
gezichtszintuig in ogen, etc.
Slide 3 - Slide
Je zintuigen zitten in bepaalde organen:
gehoorzintuig in oren,
gezichtszintuig in ogen, etc.
In een zintuig bevinden zicht zintuigcellen:
elke zintuigcel is verbonden met een uitloper van een gevoelszenuwcel.
Slide 4 - Slide
Elk zintuig is gevoelig voor een specifieke prikkel: de adequate prikkel
Slide 5 - Slide
Wat is de adequate prikkel voor de gezichtzintuigcellen?
Slide 6 - Open question
Wat is de adequate prikkel voor het reukzintuig?
Slide 7 - Open question
Wat is de adequate prikkel voor het tastzintuig?
Slide 8 - Open question
Drempelwaarde
Een prikkel moet sterk genoeg zijn voordat een zintuigcel impulsen gaat afgeven.
Dat noemen we de drempelwaarde.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
gewenning
Als een prikkel lang aanhoudt of steeds herhaald wordt, gaat de drempelwaarde omhoog.
Gevolg: Je neemt minder tot geen prikkels waarnemen.
Bijvoorbeeld: armband die je omdoet voel je niet meer
Slide 12 - Slide
Drempelwaarde verlagen
De drempelwaarde kan je dus verlagen. Als je twee mensen ziet fluisteren en je gaat je op het gesprek concentreren, kan je soms wat meer horen van het gesprek.
Dit noem je motivatie
Slide 13 - Slide
Je werk in de bakkerij, na een tijdje ruik je het gebakken brood niet meer. De drempelwaarde ging ...
A
omhoog
B
omlaag
Slide 14 - Quiz
Je loopt langs een pizzatent, maar je ruikt het niet, want je hebt geen honger. Je bent...