1HV - Ch.1 - Lidwoorden (uitleg en opdrachten)

Lidwoorden
1 / 56
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lidwoorden

Slide 1 - Slide

De lidwoorden

Slide 2 - Slide

Plenda: 

Slide 3 - Slide

Planning:

Slide 4 - Slide

Lidwoorden

Slide 5 - Slide

DE LIDWOORDEN

Slide 6 - Slide

En Français...
Enkelvoud:   le                Meervoud:   les
                          la
                          l'

Slide 7 - Slide

REGELS?
Geen echte regels waardoor je niet weet of een woord m of v is.
Behalve als het heel duidelijk is (meisje, jongen).
Je moet ze dus leren!

Slide 8 - Slide

Zelfstandig naamwoord
+ le    -> m
+ la    -> v
+ les ->  mv
+ l'     ->  klinkers & 'stomme h'

Slide 9 - Slide

C'est parti !
  1. .......... photo   (de foto - v)
  2. .......... livre       (het boek - m)
  3. .......... garçon (de jongen - m)
  4. .......... avion    (het vliegtuig -  m)
  5. .......... filles     (de meisjes - mv)

Slide 10 - Slide

C'est parti!
  1. la photo   (de foto - v)
  2. le livre       (het boek - m)
  3. le garçon (de jongen - m)
  4. l'avion    (het vliegtuig -  m)
  5. les filles     (de meisjes - mv)

Slide 11 - Slide

Zelfstandig naamwoord
+ le  ->    m   ->    un
+ la  ->     v    ->    une
+ les   ->   mv
+ l'   ->  klinkers & 'stomme h'

vertaling = de/het            vertaling = een 

Slide 12 - Slide

Vul het lidwoord in:
... jour (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 13 - Quiz

Welk lidwoord hoort bij een Frans mannelijk zelfstandige naamwoord ?         
Welk lidwoord hoort bij een vrouwelijk Frans zelfstandig naamwoord?




LE
LA

Slide 14 - Drag question

Welke lidwoorden zijn vrouwelijk?
A
le / un
B
la / une
C
D
beide

Slide 15 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... musique (v)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 16 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... prix (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 17 - Quiz

Sleep de Franse lidwoorden naar de juiste Nederlandse vertaling.
een
de/ het
une
le
les
un
la
l'

Slide 18 - Drag question

Vul het juiste lidwoord in:
... cousins (m/mv)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 19 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... famille (v)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 20 - Quiz

Wat weet je over het lidwoord "le" ?
A
het is mannelijk
B
het is vrouwelijk
C
het is meervoud

Slide 21 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
... âge (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 22 - Quiz

Het lidwoord: Sleep de juiste beschrijvingen naar de juiste lidwoorden
LA
LES
LE
L'
Mannelijke  woorden (m)

Woorden met een stomme h/klinker. (ex ... hôtel)
Woorden in het meervoud 
(ex. ... filles)
vrouwelijke woorden (f)

Slide 23 - Drag question

Notez! - Let op!
Voor een 'onbepaald' lidwoord gebruik je voor 
m - un
v - une



Slide 24 - Slide

Schema Lidwoorden
lidwoord
m
v
mv
bepaald
(de of het)
le/l'
la/l'
les
onbepaald (een)
un
une

Slide 25 - Slide

Verander het lidwoord in un/une:
le jardin
A
un jardin
B
une jardin

Slide 26 - Quiz

Verander het lidwoord in un/une:
le truc
A
un truc
B
une truc

Slide 27 - Quiz

Sleep de Franse lidwoorden naar de juiste Nederlandse vertaling.
een
de/ het
une
le
les
un
la
l'

Slide 28 - Drag question

Verander het lidwoord in le/la/les:
de berichten
A
la message
B
le message
C
les messages

Slide 29 - Quiz

Verander het lidwoord in un/une:
la photo
A
un photo
B
une photo

Slide 30 - Quiz

Verander het lidwoord in un/une:
la fille
A
un fille
B
une fille

Slide 31 - Quiz

Verander het lidwoord in le/la/les:
un problème
A
le problème
B
la problème
C
les problèmes

Slide 32 - Quiz

Verander het lidwoord in le/la/les:
de katten
A
le chats
B
les chats
C
la chats

Slide 33 - Quiz

Wat is 'de foto' (v) in het Frans?
A
un photo
B
une photo
C
le photo
D
la photo

Slide 34 - Quiz

Wat is 'een foto' (v) in het Frans?
A
un photo
B
une photo
C
le photo
D
la photo

Slide 35 - Quiz

Wat is 'het meisje' in het frans?
A
un fille
B
une fille
C
le fille
D
la fille

Slide 36 - Quiz

Wat is 'een meisje' in het frans?
A
un fille
B
une fille
C
le fille
D
la fille

Slide 37 - Quiz

Wat is 'het probleem' (m) in het Frans?
A
le problème
B
la problème
C
une problème
D
un problème

Slide 38 - Quiz

Wat is 'een probleem' (m) in het Frans?
A
le problème
B
la problème
C
une problème
D
un problème

Slide 39 - Quiz

welk lidwoord?
......hôtel (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 40 - Quiz

welk lidwoord?
......oncle (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 41 - Quiz

welk lidwoord?
......autobus (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 42 - Quiz

l'avion (m)
(het vliegtuig)
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 43 - Quiz

le garçon (de jongen)
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 44 - Quiz

la fille (het meisje)
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 45 - Quiz

la maison (het huis)
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 46 - Quiz

les pommes (de appels)
A
meervoud
B
enkelvoud

Slide 47 - Quiz

les voitures (de auto's)
A
meervoud
B
enkelvoud

Slide 48 - Quiz

(de zus)

Lucy est ……………… soeur de Marcel.
A
un
B
une
C
la
D
le

Slide 49 - Quiz

(de oma)

……… grand-mère de Jonas a 83 ans.
A
un
B
une
C
la
D
le

Slide 50 - Quiz

(een hond)

J’ai ………….. chien (m).
A
un
B
une
C
la
D
le

Slide 51 - Quiz

(een kat)

J’ai ………….. chat (m).
A
un
B
une
C
la
D
le

Slide 52 - Quiz

(een zwembad)

Il y a ………………. piscine (v) au camping.
A
un
B
une
C
la
D
le

Slide 53 - Quiz

Ik snap de lidwoorden
A
Oui
B
Non
C
Un peu

Slide 54 - Quiz

Klaar voor het SO?
A
B
C
D

Slide 55 - Quiz

Slide 56 - Slide