Hoofdzin + bijzin

Welkom!
Pak je leesboek.

Verder vandaag:
Bespreken huiswerk 
Uitleg hoofdzinnen en bijzinnen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Introduction

Les over zinnen en zinsstructuur.

Items in this lesson

Welkom!
Pak je leesboek.

Verder vandaag:
Bespreken huiswerk 
Uitleg hoofdzinnen en bijzinnen

Slide 1 - Slide

Voegwoorden
Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 2 - Slide

Voorbeeld enkelvoudige zin
  • Het wordt slecht weer vandaag.
  • Ik ga vandaag naar de winkel.
  • Hij kijkt veel naar Star Wars.

Slide 3 - Slide

Voorbeeld samengestelde zin
  • Het wordt vandaag mooi weer en we gaan lekker naar het strand. 
  • Hij kijkt veel naar Star Wars en schrijft daar over op zijn website.

Slide 4 - Slide

 Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn een soort cement.
  • Je kunt met voegwoorden zinnen aan elkaar plakken.

Slide 5 - Slide

Nevenschikkende voegwoorden (ns.vw)
-> 2 hoofdzinnen


  • en
  • maar
  • want 
  • of
  • dus
Onderschikkende voegwoorden (os.vw)
-> hoofdzin/bijzin


  • aangezien
  • als
  • dat
  • doordat
  • terwijl
  • toen
  • omdat

Slide 6 - Slide

Oefenen
Opdracht: Zoek het voegwoord. 
1. Janneke moest vanmorgen naar het ziekenhuis, omdat ze plotseling was uitgegleden op de trap.

2. Aangezien Piet een mooi cijfer had gehaald voor Nederlands, maakte hij zich minder zorgen over zijn aankomende rapport.

3. Dirk heeft het hele weekend lekker buiten in de sneeuw gespeeld, maar daarna was hij de sneeuw wel een beetje zat.

Slide 7 - Slide

Hoofdzinnen
In een hoofdzin staan de pv en ow naast elkaar. Er kan niets tussen worden gezet.
Tip: probeer het woordje niet er tussen te zetten. Lukt dit? Dan is het geen hoofdzin! 

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Ik ga morgen naar school.

Pv = ga
Ow = ik

Past het woordje 'niet' tussen deze twee woorden?

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
Ik ga morgen naar school, omdat ik moet leren.

Pv = moet
Ow = ik

Past het woordje 'niet' tussen deze twee woorden?

Slide 10 - Slide

Hoofdzinnen en bijzinnen
1. Joris loopt altijd naar school, terwijl hij een elektrische fiets in de schuur heeft staan.

2. Omdat Joris slechts 5 minuten hoeft te lopen, heeft hij zijn fiets niet nodig.

3. Joris vindt lopen leuk en Joris houdt niet van fietsen.

Groen = hoofdzin
Rood = bijzin

Terwijl, omdat en en -> dit zijn voegwoorden.

Slide 11 - Slide