De drie belangrijkste woordsoorten zijn:
- werkwoorden: wat iemand doet
presenteren, hebben, zijn, maken, mogen, vinden
- zelfstandig naamwoorden: een ding, een persoon
de presentatie, het publiek, het gebaar, de aandacht
- bijvoeglijk naamwoorden: geeft info bij een z.n.
mooi, belangstellende, rustige, nieuwsgierige