argumenteren

Argumenteren is te leren!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Argumenteren is te leren!

Slide 1 - Slide

wat heb je geleerd over argumenteren?

Slide 2 - Mind map

Welke drie basistekstsoorten ken je?

Slide 3 - Open question

Tot welke tekstsoort behoort argumenteren?

Slide 4 - Open question

Je kunt het standpunt herkennen aan de volgende signaalwoorden:
A
want
B
dus
C
daarom
D
namelijk

Slide 5 - Quiz

Aan welke signaalwoorden kun je het argument herkennen?

Slide 6 - Open question

Wat is het standpunt?
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen gaat winnen. Hij is immers veruit de beste in de debatten.
A
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen gaat winnen.
B
Hij is immers veruit de beste in de debatten.

Slide 7 - Quiz

Wat is het standpunt?
Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden. Leerlingen kunnen er echt geen nuttige dingen
mee doen.
A
Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden.
B
Leerlingen kunnen er echt geen nuttige dingen mee doen.

Slide 8 - Quiz

Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?

Slide 9 - Open question

Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 10 - Quiz

Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands gaan we zeker weer naar het festival. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 11 - Quiz

Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, hartkloppingen, duizeligheid, oorsuizingen en hoofdpijn.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van overeenkomst

Slide 12 - Quiz

Het wordt warmer op aarde en dat komt door het broeikaseffect.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van overeenkomst

Slide 13 - Quiz

Subjectieve argumenten hebben over het algemeen meer overtuigingskracht dan objectieve argumenten
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Bij subjectieve argumenten ga je na of ze waar zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Mening: Het is niet nodig dat voetbalclubs de politie-inzet rondom wedstrijden zelf gaan betalen.

Argument 1: De politie-inzet kost volgens het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme gemiddeld 40.000 euro per wedstrijd
A
argument 1 is feitelijk
B
argument 1 is waarderend

Slide 16 - Quiz

Argument 3: Voetbalclubs doen al heel erg hun best om de veiligheid te waarborgen.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 17 - Quiz

autoriteit
oorzaak-gevolg
voor-en nadelen
kenmerk
Vergelijking
De schrijver  zegt dat A leidt tot B
De schrijver/bron is  deskundig 
De schrijver maakt een afweging tussen verschillende mogelijkheden.
De schrijver noemt bepaalde relevante eigenschappen.
 De schrijver beweert dat bepaalde zaken hetzelfde zijn, terwijl ze op belangrijke punten van elkaar kunnen verschillen

Slide 18 - Drag question

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Nederlands is een leuk vak. Leerlingen gaan altijd met plezier naar de lessen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende argumentatie

Slide 20 - Quiz

Hij is geschikt voor deze baan, want hij heeft al vijf jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 21 - Quiz

Nederlands is een leuk vak. De docenten zorgen voor afwisselende lessen en er worden uitdagende opdrachten aangeboden bij het vak.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide