2. Grieken en hun goden

De Grieken en hun goden
Pg. 2: Cultuur van het oude Griekenland
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

De Grieken en hun goden
Pg. 2: Cultuur van het oude Griekenland

Slide 1 - Slide

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen wat mythologie is en welke Goden voor de Oude Grieken belangrijk waren. 

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Tempels
- gebouwen met grote beelden voor de goden.
- vereren van goden, offers brengen.

Slide 6 - Slide

De Grieken en de goden
Natuurrampen kwamen in Griekenland vaak voor. De Grieken denken dit het werk van de goden is.

In een polis stond op een heuvel een tempel, voor de god die de stad beschermde

Slide 7 - Slide


Mythologie

    • Verzameling van mythen
    • Verhalen waarin goden, helden en wezens een rol spelen
    • De Griekse mythen werden mondeling doorgegeven als lessen voor het leven

    Slide 8 - Slide


    Griekse goden
    • Grieks goden zien er uit als mensen
    • Ze hebben menselijke eigenschappen (verliefd, boos, jaloers)
    • Ze hebben ook goddelijke eigenschappen (superkrachten, onsterfelijk)
    • Elke Griekse god had een eigen taak
    • Zo verklaarden de Grieken gebeurtenissen zoals natuurrampen
    • de goden wonen op de berg Olympus
    • de oppergod is Zeus

    Slide 9 - Slide

    Slide 10 - Slide

    Griekse Goden
    • Belangrijke goden zijn:
    1. Zeus (oppergod)
    2. Poseidon (god van de zee)
    3. Hades (god van de onderwereld)
    4. Hera (godin van het huwelijk)
    5. Athena (godin van wijsheid)
    Leerdoel: je kunt uitleggen dat mensen in Griekenland verhalen over goden gebruikten om de wereld om hen heen te begrijpen

    Slide 11 - Slide


    Zeus

    • God van de donder
    • Oppergod
    • Getrouwd met Hera, maar ging regelmatig vreemd!

    • Romeinse god: Jupiter

    Slide 12 - Slide


    Poseidon

    • God van de zee
    • Broer van Zeus
    • Herkenbaar aan zijn drietand


    • Romeinse naam: Neptunus

    Slide 13 - Slide


    Ares

    • God van de oorlog
    • Zoon van Zeus en Hera
    • Gehaat bij alle goden


    • Romeinse naam: Mars

    Slide 14 - Slide

    De Grieken en de goden
    In elke polis was er ook een marktplein (Agora)
    -> handel drijven 
    -> praten over politiek

    Grieken hielden van mooie gebouwen, bijvoorbeeld de tempels met zuilen. Verder De Griekse cultuur kende prachtige beelden, literatuur en kunst. 
    De beelden werden gemaakt om de goden gunstig te stemmen

    Slide 15 - Slide

    Wat is mythologie?
    A
    Geschiedenis
    B
    Ander woord voor Grieken
    C
    Verhalen over goden
    D
    sprookjes

    Slide 16 - Quiz

    Griekse goden
    A
    zien eruit als mensen
    B
    zien eruit als monsters
    C
    zien eruit als dieren
    D
    zien eruit als geesten

    Slide 17 - Quiz

    Griekse goden
    A
    hebben goddelijke eigenschappen
    B
    hebben menselijke eigenschappen
    C
    hebben goddelijke en menselijke eigenschappen
    D
    geen van allen

    Slide 18 - Quiz

    De Griekse goden wonen
    A
    in een polis
    B
    op de berg Olympus
    C
    In de hemel
    D
    In de stad Athene

    Slide 19 - Quiz

    Hoe heet de oppergod van de Griekse goden?
    A
    Apollo
    B
    Zeus
    C
    Ares
    D
    Hades

    Slide 20 - Quiz

    De Grieken en de Olympische spelen
    • Sportwedstrijden om de Goden gunstig te stemmen 
    • Belangrijkste waren de spelen in de stad Olympia 
    • Ter ere van Zeus
    • Vanaf 776 v. Chr. elke 4 jaar 

    Slide 21 - Slide

    De Grieken en de olympische spelen
    Wedstrijden die gespeeld werden waren:
    Hardlopen, discuswerpen, speerwerpen, worstelen, vijfkamp.

    De winnaar kreeg een krans gemaakt van olijftakken + beloning van de eigen stad. Vrouwen mochten niet mee doen of kijken!



    Slide 22 - Slide

    Slide 23 - Video

    Noem een ding wat je geleerd hebt

    Slide 24 - Mind map

    noem een ding waar je nog een vraag over hebt

    Slide 25 - Mind map