Present simple affirmative

The Present Simple
The
Present Simple +
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

The Present Simple
The
Present Simple +

Slide 1 - Slide

Present simple
=
Tegenwoordige tijd

Slide 2 - Slide

voorbeelden:

I play hockey every Friday.
My sister never walks to school.

Slide 3 - Slide

Je gebruikt de present simple, bij:

een feit:   My father works at a bank.

                   You live close to the school.

een gewoonte:   I never eat pizza.
                               She always plays tennis on Friday.

Slide 4 - Slide

never
always
sometimes
usually
often
nooit
always
soms
meestal, gewoonlijk
vaak

Slide 5 - Drag question

Present simple (+)
Gebruik: 
  • tegenwoordige tijd
  •  - feiten
  •  - gewoontes  (always, never, sometimes, often, usually)
Vorm: 
  • hele werkwoord
  • > LET OP DE SHIT REGEL (She, He, IT)
  • > he, she, it = hele werkwoord +s (sing-sings)
  • > he, she, it = hele werkwoord +es bij s-klank (watch-watches)
  • > he, she , it = hele werkwoord +es bij o op het eind (go-goes)

Slide 6 - Slide

We always.......... a film together.
(kijken)

Slide 7 - Open question

We always watch a film together.

Slide 8 - Slide

My brother never .............computer games. (spelen)

Slide 9 - Open question

My brother never plays computer games.
Let dus op!

Bij she, he, it komt er een -s achter het werkwoord!

Slide 10 - Slide

Paul sometimes ............his dad's car.
A
wash
B
washes
C
washs
D
washing

Slide 11 - Quiz

Why do you always ............. my books?
A
steals
B
stealing
C
steal
D
steales

Slide 12 - Quiz

My mother never ............ the dishes on Sunday.
A
does
B
doing
C
do
D
dos

Slide 13 - Quiz

Let op de plaats van de bijwoorden in de zin!

de regels zijn:

- voor het hoofdwerkwoord: We often swim in the sea.
- na am, are, is  :      Susan is never late.

Slide 14 - Slide