Welke gebeurtenis heeft er precies plaatsgevonden? Geef antwoord in het NL
timer
2:00
Slide 4 - Slide
Theme words whiteboard exercises
Open you book to page 66/ Theme words
I will describe a word and will also show you a picture
Write down the theme word within 60 seconds
Slide 5 - Slide
Some people might call him mad for what he does. He loves his sport to the point where he is willing to risk his life. He lives up to his name
(Theme words/Going to extremes/Blz. 66)
Slide 6 - Slide
When he won the lottery, he blew his money on houses and cars. The worst thing was, he would not keep his gob shut telling us about it. Every week, we heard about his new purchases.
( Theme words/Taking risks/Blz. 66)
Slide 7 - Slide
Choose a theme word that fits the video
Blz. 66/ Taking risks
Slide 8 - Slide
www.google.nl
Slide 9 - Link
27th September
Planning:
- Woordenschat: Theme words 66
- Luisteren: Blz.
Slide 10 - Slide
Examenvraag
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wat versta je onder het woord 'wereldrecord'?
Kun je één voorbeeld van een wereldrecord benoemen?
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Intensief luisteren
Wat ga je doen:
- je volgt de grote lijn van wat de spreker te vertellen heeft
- je let op alle details van het verhaal
First, your opinion about particular world records (opdr: 33)
Slide 15 - Slide
Page 50/ Exercise 33
1) Read the sentences
2) Which world record is the most impressive?
3) Tick the box
4) Do you think all the records are real?
4) Class discussion about your choice (keuze)
Slide 16 - Slide
Page 50- 51 + 56-57/
Listening: Exercise 34b
Do extra Exercise 34c: Sofie, Omar, Angelina
Vocabulary: 35,36,44a + 44b
Slide 17 - Slide
Plenary
Write down 3 words your learnt ( EN>NL)
Slide 18 - Slide
Speaking English
English
Slide 19 - Slide
Wat ga je vandaag leren
Woorden die te maken hebben met gevoelens/emoties
woorden die 'een beetje/veel/een paar' betekenen.
Maar eerst gaan we een examentekst lezen!
Slide 20 - Slide
Leestekst 2016: ga je doen?
Lees de vraag, antwoord mogelijkheden en daarna de tekst
Schrijf je antwoord op het Whitebord op ( A,B,C)
Schrijf de Engelse woorden, die je antwoord verklaard
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
1. Vorige les kregen jullie uitleg & een quiz over
much/many/few/little
2.Vandaag maken jullie de opdrachten in het lesboek.