Bepaald en onbepaald lidwoord
Er zijn drie lidwoorden:
de, het, een:
– De docent zal een boek over het mysterie van de liefde voorlezen.
De woorden de en het zijn bepaald lidwoord (blw).
Een noem je onbepaald lidwoord (olw).
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord: het (blw) verhaal (zn).
Soms staan tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord nog andere woorden: een (olw) heel mooi verhaal (zn).