What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
leçon 02
Bonjour
!
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
15 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bonjour
!
Slide 1 - Slide
Le programme:
Poser et répondre à des questions
Révision: les verbes réguliers et irréguliers en ER + les pronoms possessifs (mon, ton, son etc.)
leçon 2
Slide 2 - Slide
Questions et réponses
Elke leerling krijg kaartje met een vraag.
De leerlingen gaan in tweetallen de vraag op hun kaartje aan elkaar stellen.
Nadat beide vragen gesteld en beantwoord zijn, ruilen ze van kaartje en zoeken ze een andere leerling.
timer
10:00
Slide 3 - Slide
Exercice B page 1
écouter - écout
ent
habiter - habit
ons
aimer - aim
es
regarder - regard
e
donner - donn
e
jouer - jou
ent
adorer - ador
e
manger - mang
e
Slide 4 - Slide
Corrigé de l'exercice C
Les élèves
n’
écoutent
pas
le professeur.
Nous
n’
habitons
pas
à Paris.
Tu n'aimes pas faire du sport ?
Je
ne
regarde
pas
le match de foot.
Slide 5 - Slide
Les verbes irréguliers
avoir
être
faire
pouvoir
vouloir
Slide 6 - Slide
avoir = hebben
j'ai
tu as
il-elle-on a
nous avons
vous avez
ils-elles ont
être = zijn
je suis
tu es
il-elle-on est
nous sommes
vous êtes
ils-elles sont
faire = doen/maken
je fais
tu fais
il-elle-on fait
nous faisons
vous faites
ils-elles font
pouvoir = kunnen/mogen
je peux
tu peux
il-elle-on peut
nous pouvons
vous pouvez
ils-elles peuvent
vouloir = willen
je veux
tu veux
il-elle-on veut
nous voulons
vous voulez
ils-elles veulent
Slide 7 - Slide
Faire l'exercice E page 3
Slide 8 - Slide
Commencer l'exercice E page 3
Corrigé de l'exercice E page 3
vous avez
j’habite
tu as
est
adore
tu aimes
vous êtes
nous sommes
vous pouvez
nous avons
j’ai
veut
déteste
nous avons / on a
il préfère
Slide 9 - Slide
De bezittelijke voornaamworden
In het Frans is een bezittelijk voornaamwoord anders als het vóór een mannelijk woord, een vrouwelijk woord of een meervoudswoord staat.
Je kijkt
altijd
naar het woord na het bezittelijk voornaamwoord.
le
chien (=
de hond
) =>
mannelijk
=>
mon
chien (=
mijn
)
la
voiture (=
de auto
) =>
vrouwelijk
=>
ta
voiture (=
jouw
)
les
élèves (=
de leerlingen
) => meervoud =>
ses
élèves (=
zijn/haar
)
Slide 10 - Slide
Vul de tabel in(supplément, p.3)
Slide 11 - Slide
Vul de tabel in (supplément, p.3)
Slide 12 - Slide
Vul de tabel in (supplément, p.4)
Slide 13 - Slide
Vul de tabel in (supplément, p.4)
Slide 14 - Slide
Les devoirs :
Apprendre:
StudyGo 5-1 N-F
Faire:
supplément, exercices F + G p.4
Faire:
oefenen met VERBUGA! - zie suppl. p. 2
Slide 15 - Slide
More lessons like this
leçon 03
September 2024
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
leçon 02
September 2024
- Lesson with
11 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
leçon 3_THV2C
November 2023
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
leçon 3_THV2A
September 2023
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
leçon 2
August 2023
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1,2
leçon 8
September 2023
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
THV2C leçon 2
August 2022
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1,2
leçon 7
September 2023
- Lesson with
12 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2