Kapitel 6 - 2kgt woorden en grammatica

Wörter Kapitel 6 - Freizeit
1 / 37
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wörter Kapitel 6 - Freizeit

Slide 1 - Slide

Lernziel
Ich kann die Wörter der Lernliste aktiv benutzen.
Ich verstehe die Grammatik dieser Kapitel.
 

Slide 2 - Slide

Wähle die richtige Übersetzung
Kies de juiste vertaling

8 Fragen


Slide 3 - Slide


A
reiten
B
tanzen
C
gamen
D
malen

Slide 4 - Quiz


A
reiten
B
malen
C
danzen
D
tanzen

Slide 5 - Quiz


A
Pferd fahren
B
Rad fahren
C
schwimmen
D
reiten

Slide 6 - Quiz


A
Volleyball spielen
B
Fußball spielen
C
Minigolf spielen
D
Schlittschuh laufen

Slide 7 - Quiz


A
in kino gehen
B
ins kino gehen
C
ins Kino gehen
D
im Kino gehen

Slide 8 - Quiz


A
das Gitaar
B
die Gitarre
C
die Gitaarre
D
das Gitarre

Slide 9 - Quiz


A
die Schlagzeug
B
das schlagzeug
C
der schlagzeug
D
das Schlagzeug

Slide 10 - Quiz

leuk zijn
A
Fußball spielen
B
Gitarre spielen
C
Spaß machen
D
ins Kino gehen

Slide 11 - Quiz

Noch 5 Fragen. 
Jetzt musst du selber schreiben....

Slide 12 - Slide

spelen

Slide 13 - Open question

naar de bioscoop gaan

Slide 14 - Open question

naar muziek luisteren

Slide 15 - Open question

de vakantie

Slide 16 - Open question

aan sport doen

Slide 17 - Open question

Was machst du gern?
A
Wat eet jij vaak?
B
Waar maak jij garnalen?
C
Wat doe jij graag?
D
Wat maak jij vaak?

Slide 18 - Quiz

Vertaal: Ik speel iedere maandag piano.
A
Ihr spielt jeden Montag Klavier.
B
Ich spiele jeden Montag Klavier.
C
Ich spielst jeden Montag Klavier.
D
Ich spiele jeden Mittwoch Klavier.

Slide 19 - Quiz


Er...................... (spielen) Tennis.

Slide 20 - Open question

es (spielen) __________ toll

Slide 21 - Open question

(spielen) - du ...... Fußball?

Slide 22 - Open question

(spielen) - Er ...... Fußball.

Slide 23 - Open question

(spielen) ich ..... Klavier

Slide 24 - Open question

Ihr (spielen) ein neues Spiel

Slide 25 - Open question

Leg uit hoe de feesttenten truc werkt?

Slide 26 - Open question

Wat is er anders bij een werkwoord waarvan de stam op een -d of -t eindigt? (bijvoorbeeld bij arbeiten)

Slide 27 - Open question

Noem drie werkwoorden in het Duits waarvan de stam op een -d of - t eindigt

Slide 28 - Mind map

du ................. (arbeiten)

Slide 29 - Open question

Er (arbeiten) _____________ als Lehrer.

Slide 30 - Open question

(arbeiten) ich ......

Slide 31 - Open question

Hoe is deze formatieve toets gegaan?



A
Ik vond het niet makkelijk, ik heb goed geleerd.
B
Ik vond het makkelijk, ik heb goed geleerd.
C
Ik vond het niet makkelijk, ik had beter moeten leren.
D
Ik vond het niet makkelijk, ik heb goed geleerd.

Slide 32 - Quiz

Wat voor soort fouten heb je het meest gemaakt?
A
Ik wist het woord gewoon niet.
B
Spelfout
C
Hoofdletterfout
D
Andere

Slide 33 - Quiz

Wat kan je doen, zodat de toets de volgende keer beter gaat?

Slide 34 - Open question

Lernziel erreicht?

Ich kann die Wörter der Lernliste aktiv benutzen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Wie geht's weiter?
Der formative Test wird vom Dozenten verbessert.
Du kannst die Ergebnisse in der nächsten Stunde einsehen und analysieren.

Möchtest du dir noch ein Lied anhören, indem viele der Wörter vorkommen, dann gehe zum nächsten Dia.
Wenn nicht, wähle eine ander Aufgabe auf dem Padlet.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video