Herhaling: politiek P1,4-7 +P3 NL en de wereld

Herhalingsles politiek (P1,4,5,6 & 7) + NL en de wereld (P3)




                      Herhalingsles
1 / 30
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhalingsles politiek (P1,4,5,6 & 7) + NL en de wereld (P3)




                      Herhalingsles

Slide 1 - Slide

Wat gaan we behandelen?
P1: , algemeen belang, (in)directe democratie + referendum.
P4: Kenmerken parlementaire democratie, vrije en geheime verkiezingen, trias politica
P5: Ministers,staatssecretaris, regering, regeerakkoord, kabinet, taken koning, troonrede en miljoenennota.
P6: Taken parlement, rechten parlement, coalitie + oppositie
P7: Gemeentebestuur en provinciebestuur in vergelijking met het landelijke bestuur
P3: Kenmerken dictatuur, maatregelen tegen een dictatuur

Slide 2 - Slide

Wat wil jij daarnaast
nog bespreken?

Slide 3 - Mind map

Sleep de begrippen naar de juiste plek.
Politiek betekent 'het maken van keuzes en het nemen van beslissingen voor een land, provincie of gemeente. Het maken besturen van het land en dus het maken van beslissingen, wordt gedaan door ................ 
Zij worden daarbij geholpen door mensen die de wetten uitvoeren, genaamd: ..............


De mensen die de plannen bedenken en de mensen die de plannen uitvoeren, noemen we samen ........................
politici
ambtenaren
de overheid

Slide 4 - Drag question

Geef een voorbeeld van een algemeen belang

Slide 5 - Open question

Welke soort democratie?
A
Directe democratie
B
indirecte democratie

Slide 6 - Quiz

Onze democratie is een....
A
Directe democratie
B
Indirecte democratie

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Parlementaire > parlement
democratie > het volk heeft de macht

Slide 9 - Slide

Parlementaire democratie       

Slide 10 - Slide

Welke kenmerken (noem er 2) herkende je in de vorige dia?

Slide 11 - Open question

Noem minimaal 1 kenmerk die je niet zag (maar wat wel een kenmerk is van een parlementaire democratie)

Slide 12 - Open question

Trias Politica betekent ...
A
Er is één groep die de macht heeft
B
scheiding der machten
C
Vrijheid in de politiek
D
Je stemt drie keer per vier jaar

Slide 13 - Quiz

Trias Politica
    Parlement

    ministers
    rechters

    Slide 14 - Slide

    bestuurt en deel van de samenleving
    ministers en staatssecretarissen samen
    De ministers en de koning
    onderminister die helpt te besturen 
    MINISTER
    STAATSSECRETARIS
    KABINET
    Regering

    Slide 15 - Drag question

    Wie zitten er in de Tweede Kamer?
    Minister
    oppositiepartijen
    de koning
    fracties
    de voorzitter
    coalitiepartijen
    Staatssecretaris

    Slide 16 - Drag question

    34. Welke van deze taken voert de koning uit?
    A
    Ministers benoemen
    B
    Regering samenstellen
    C
    Wetten maken

    Slide 17 - Quiz

    Noem nog 2 taken van de koning

    Slide 18 - Open question

    Slide 19 - Video

    Welke twee taken heeft het parlement?
    1. Stemmen over wetsvoorstellen.
    2. Ministers controleren.
    3. Ministers en staatssecretarissen kiezen.
    4. Wetten uitvoeren.
    A
    1 & 2
    B
    1 & 3
    C
    2 & 3
    D
    3 & 4

    Slide 20 - Quiz

    Over welk recht van het parlement wil je meer uitleg?

    Slide 21 - Open question

    Het woord oppositie van oppositiepartijen betekent...
    A
    Voorstander
    B
    Partij in de regering
    C
    Tegenpartij
    D
    Eerste Kamer

    Slide 22 - Quiz

    De oppositie is het altijd eens met de regering
    A
    ja
    B
    nee

    Slide 23 - Quiz

    Slide 24 - Video

    Wie of wat vormt of vormen het dagelijks bestuur van de gemeente?
    A
    De Burgemeester
    B
    De gemeenteraad
    C
    De Wethouders
    D
    Het College van B&W

    Slide 25 - Quiz

    Slide 26 - Video

    Hoe noemen we het dagelijks bestuur van de provincie?
    A
    Kabinet
    B
    Provinciale Staten
    C
    Eerste Kamer
    D
    Gedeputeerde Staten

    Slide 27 - Quiz

    18: De functie van wethouder is te vergelijken met de functie van
    A
    Statenlid
    B
    Minister
    C
    Koning
    D
    Gemeenteraadslid

    Slide 28 - Quiz

    Slide 29 - Video

    Han woont in een ………..
    A
    Dictatuur
    B
    Democratie

    Slide 30 - Quiz