What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Nominale en reële rente
Check-in
😒
🙁
😐
🙂
😃
1 / 14
next
Slide 1:
Poll
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Check-in
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 1 - Poll
Terugblik
Slide 2 - Slide
Hoe bereken je een procentuele verandering?
A
(nieuw-oud)/nieuw x 100%
B
(nieuw-oud)/oud x 100%
C
nieuw/oud x 100 + 100
D
oud/nieuw x 100 - 100
Slide 3 - Quiz
Je verdiende met een bijbaantje in 2021 € 7.000 in 2022 verdien je € 12.000. Wat is de procentuele verandering?
A
41,7%
B
58,3%
C
71,4%
D
171,4%
Slide 4 - Quiz
Bereken het indexcijfer voor 2021
Jaar
2020
2021
2022
Prijs
€460
€529
€552
Indexcijfer
100
.....
.....
A
110
B
115
C
120
D
125
Slide 5 - Quiz
Bereken de consumentenprijsindex (CPI)
A
110,1
B
92,9
C
102,0
D
127,9
Slide 6 - Quiz
Hoofdstuk 7 Ruilen over de tijd
Vervolg §7.1 Tijd is geld
Slide 7 - Slide
Leerdoelen
Je kunt beredeneren hoe consumenten ruilen in de tijd en welke rol de (nominale en reële) rente daarbij speelt
Je kunt een rentebedrag uitrekenen
Slide 8 - Slide
Ruilen over de tijd
Consument
Slide 9 - Slide
RUILEN OVER DE TIJD (intertemporele ruil)
Slide 10 - Slide
Rente
Rente
= de prijs van geld
Als je spaart krijg je rente, als je leent betaal je rente.
Nominale rente
= rente in euro's, het rente- percentage dat de bank geeft of vraagt.
Reële rente
= nominale rente gecorrigeerd voor de inflatie.
Reële rente
=
nominale rente – inflatiepercentage.
Slide 11 - Slide
Nominale rente: 1%
Inflatie: 12%
Reële rente?
Reële rente: 2%
Inflatie: 3%
Nominale rente?
Nominale rente: 3%
Reële rente: 2%
Inflatie?
Nominale rente: 2%
Reële rente: 3%
Inflatie?
– 1%
5%
– 11%
1%
Slide 12 - Drag question
Je krijgt 5% rente over je spaarsaldo van € 300
Je moet een een schuld van € 125 in vijf termijnen terugbetalen. Wat is het termijnbedrag?
Je moet 3% rente betalen over een schuld van
€ 400
Je krijgt 2,5% rente per jaar over een spaarsaldo van € 4.800.
Hoeveel is dat gemiddeld per maand?
€ 10
€ 12
€ 15
€ 25
Slide 13 - Drag question
Aan het werk!
Maak van §7.1 onderstaande opdrachten:
- opdracht 7 t/m 12
- opdracht 1 t/m 6
Slide 14 - Slide
More lessons like this
§7.1 Tijd is geld
May 2022
- Lesson with
25 slides
7.1 tijd is geld
March 2024
- Lesson with
20 slides
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Herhaling H7 Ruilen over Tijd
April 2024
- Lesson with
42 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les 2 7.1 tijd is geld
March 2021
- Lesson with
28 slides
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Paragraaf 7.1 Tijd is geld
February 2021
- Lesson with
25 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Domein E1
March 2019
- Lesson with
14 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Les 1- 9.1 en 9.2 tijd is geld
April 2024
- Lesson with
45 slides
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Paragraaf 7.1 Tijd is geld
March 2022
- Lesson with
33 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3