H12 Politiek (V6 MW) 12.1 Les 2

H12 Politiek
12.1 deel 2
1 / 18
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H12 Politiek
12.1 deel 2

Slide 1 - Slide

Socialisatie
Cultuuroverdracht vindt stapsgewijs plaats in verschillende levensfasen. - internalisatie
enculturatie en ook acculturatie
Hierbinnen vindt ook de ontwikkeling van de eigen persoonlijkheid plaats.- je maakt een keuze uit wat je krijgt overgedragen uit de cultuur wat je wel en niet overneemt. Zo draag je bij aan cultuurverandering.
Socialisatieprocessen verschillen per sociaal milieu (H10) Economisch kapitaal, Sociaal kapitaal en cultureel kapitaal verschilt. Maatschappelijke positie wordt bepaald door een combinatie van kenmerken. Dit heeft gevolgen voor de politieke socialisatie. Het politieke systeem wordt er mee doorgegeven en bepaalt de participatiebereidheid. Daarom wordt burgerschapsonderwijs zo belangrijk gevonden.


Slide 2 - Slide

Sinds 1 augustus 2021 is er een nieuwe wet burgerschapsonderwijs voor basis- en middelbare scholen. Daarmee is de wettelijke verplichting om burgerschapsonderwijs te geven aangescherpt. Dit onderwijs is een vorm van:
A
Socialisatie
B
Representatie
C
Acceptatie
D
Participatie

Slide 3 - Quiz

Paradigma’s over (politieke) socialisatie.
Functionalisme-paradigma Voor de samenleving als geheel en voor het politieke systeem is (politieke) socialisatie het middel om de (politieke) cultuur over te dragen en steeds weer te laten voortbestaan.
Conflictparadigma - effecten van opvoeding en opleiding op ongelijke verdeling van maatschappelijke posities en de invloed van de socialisatie op vorming van specifieke politieke opvatting en een voorkeur voor bepaalde ideologieën en de ongelijke deelname aan politieke besluitvorming
Sociaalconstructivismeparadigma (Interactionismeparadigma) - een individu construeert een beeld van de (sociale) werkelijkheid (betekenisconstructie) oiv en binnen de sociale, politieke, economische en culturele omgeving (kennisoverdracht) obv hun ervaring en opbouw van een identiteit die zij naar buiten uitstralen.
Rationele-actorparadigma - weinig onderzoek naar socialisatie vanuit dit pd.

Slide 4 - Slide

Stabiliteit van politieke systemen.
Iemand groeit op in een politiek systeem en went er aan. Toch vinden niet alle bewoners het vanzelfsprekend. Zij verzetten zich zoals bv Catalanen.
Een geaccepteerd systeem noemen we legitiem - een dictatuur kan echter via het geweldsmonopolie toch stabiel zijn.
Legitimiteit versterkt de politieke bindingen van burgers met dat systeem en andersom. In NL kunnen groepen snel eigen politieke partijen oprichten en die kunnen ook relatief snel gekozen worden, daarom worden de democratische spelregels in NL vrijwel door iedereen geaccepteerd.
Ook de besluiten door de rechterlijke macht worden in NL als onafhankelijk ervaren en er is dus legitimiteit van de democratische rechtsstaat.



Slide 5 - Slide

Volgens het functionalisme-paradigma zullen verschillen in opvattingen
over politieke strijdpunten alleen onder een bepaalde omstandigheid
leiden tot een aantasting van de stabiliteit van de samenleving.
Geef aan welke omstandigheid dit is.

Slide 6 - Open question

Democratie
In een democratie is het volk de baas. Dit noemen we volkssoevereiniteit. Dit werkt via verkiezingen met representatie.
zes politieke vereisten.
1 Gekozen volksvertegenwoordigers die de regering controleren
2 vrije, eerlijke en regelmatige verkiezingen
3 vrijheid van meningsuiting
4 toegang tot meerdere onafhankelijke informatiebronnen, geen censuur of een monopolie voor staatsmedia
5 vrijheid van vereniging
6 Inclusief burgerschap: alle volwassenen zelfde rechten.

Slide 7 - Slide

Politieke cohesie
Er is sprake van politieke cohesie als er geen kloof is tussen burger en politiek. (binding met staat en natie en binding met bv EU) Die binding staat onder druk want:
1 die kloof is er wel. (Denk o.a. aan de boerenprotesten)
2 Bestuurlijke schaalvergroting zorgt voor besluitvorming ver weg. (burgers raken los van de politici die die beslissingen nemen)
3 Gemankeerde communicatie, politici gebruiken een jargon dat burgers niet begrijpen.

Slide 8 - Slide

Dit is een voorbeeld van
een grote kloof tussen
burger en politiek
door
A
besluitvorming vindt ver weg plaats
B
gebrek aan vertrouwen in de politiek
C
Het gebruik van jargon
D
doordat burgers niet mee mogen denken.

Slide 9 - Quiz

Wat is de beste manier van volksvertegenwoordiging in een democratie?
afspiegelingsmodel van de samenstelling van de bevolking
Rolmodel - standpunten vertegenwoordiger moeten lijken op die van het volk (representativiteit)
partijenmodel - verschillende partijen vertegenwoordigen de verschillende standpunten binnen het volk.

Slide 10 - Slide

Hier is sprake van:
A
afspiegelingsmodel
B
Partijenmodel
C
rolmodel
D
alle drie zijn goed

Slide 11 - Quiz

                       Wat vind jij: Statenleden die werken in de                         landbouw kunnen niet stemmen over het stikstofbeleid
Ten minste achttien Statenleden in negen provincies hebben zich sinds 2019 mogelijk schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling door mee te stemmen over stikstofmoties.
In de meeste gevallen overtraden zij daarmee provinciale integriteitsregels. Deze politici hebben een professionele achtergrond in de landbouw en mochten daarom niet stemmen over provinciale regelingen en moties waarbij zij een belang hadden, zo blijkt uit onderzoek van NRC.
De Statenleden zijn bijvoorbeeld zelf melkveehouder of akkerbouwer. Of ze hebben een betaalde of onbetaalde functie bij een belangenorganisatie zoals LTO, de branchevereniging voor boeren.
De meeste provincies verbieden het leden van Provinciale Staten om mee stemmen over beleid en moties waarbij ze een persoonlijk belang hebben.
Wat vind jij?
Is het prima dat Statenleden met een belang in de landbouw meestemmen over het stikstofbeleid of kan dat niet?

https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/14779889/wat-vind-jij-statenleden-die-werken-in-de-landbouw-kunnen-niet-stemmen-over-het-stikstofbeleid

Slide 12 - Slide

Stelling: Het is juist goed dat mensen die zelf te maken hebben met een situatie (professionele achtergrond in de landbouw) als gekozen vertegenwoordigers (rolmodel) beslissingen nemen over het te voeren stikstofbeleid in een provincie.

Slide 13 - Open question

Insti...
De meeste invloed van het volk is er tijden de TK verkiezingen.
Door de bindingen ontstaan politieke instituties (vb (rechts)staat, grondwet, rechterlijke macht) Politieke instituties kunnen veranderen.
(Een institutie heeft geen adres maar is een geheel van afspraken) Een organisatie (instituut) heeft wel een adres.)

Slide 14 - Slide

Instituut of institutie?

A: Kerk
B: Huwelijk
C: Verkiezingen
D: School
E: Onderwijs
A
Institutie: A, B, C, E Instituut: A, D
B
Institutie: A, D Instituut: B, C, E
C
Institutie: B, C, D Instituut: A, D, E
D
Institutie: A, C, D, E Instituut: A, B

Slide 15 - Quiz

Coalitie en oppositie
Verschillen in macht
Coalitiepartijen werken samen aan een gemeenschappelijk doel, afgesproken in een regeerakkoord. Zij kunnen niet al hun doelen, maar toch wel een aantal realiseren) Zij hebben meer invloed dan oppositiepartijen die geen afspraken hebben met andere partijen, maar ook in de minderheid zijn meestal. Wanneer zij ideeën goed vinden van de coalitiepartijen gaan zij daar weer wel in mee. Hun echt eigen ideeën kunnen ze niet realiseren.
Partijen werken vanuit hun ideologie - samenhangende gedachte over de wenselijke inrichting van de samenleving o.a. bepaald door de rijksbegroting die op Prinsjesdag wordt gepubliceerd. In de Troonrede hoor je wat coalitiepartijen willen bereiken.


Slide 16 - Slide

Om wetsvoorstellen goedgekeurd te krijgen, heeft de regering een meerderheid in de Tweede Kamer nodig. Meestal kunnen zij daarvoor op steun rekenen van de
A
Coalitiepartijen
B
Partijen die geen deel uitmaken van de regering
C
Oppositiepartijen
D
Partijen die samen de regering vormen

Slide 17 - Quiz

Opdrachten maken
A:
B/F: 4,5

Slide 18 - Slide