22-11, hoofdstuk 3

1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welkom
  Pak alvast je: 
  • Ipad/boek (gesloten);
  • Schrift.

Slide 3 - Slide

Planning vandaag
Over 3 weken proefwerk in de proefwerkweek.

Theorie:
  • Algemeen kiesrecht;
  • Nederland tijdens WO1;
  • Crisis in Nederland.


Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 3, sociale verhoudingen

Slide 5 - Slide

Arbeiders willen stemmen
  • Behalve vakbonden kwamen er ook politieke partijen die zich voor de arbeiders inzetten.
  •  Sinds 1848 censuskiesrecht --> alleen rijke mannen kiesrecht.  
  • Als er algemeen kiesrecht zou komen, was de kans groter dat er meer, en betere, sociale wetten zouden komen.
  • De vakbonden en de politieke partijen voor de arbeiders werkten op dit gebied samen.
  •  In 1917 --> algemeen kiesrecht (in 1919 --> vrouwenkiesrecht).

Slide 6 - Slide

De Eerste Wereldoorlog
  • Nederland neutraal, voordeel en nadeel van oorlog;
  • Veel Belgische vluchtelingen en minder handel (via zee); 
  • Nederlandse industrie produceert hierdoor minder;
  • Hierdoor ontstaat schaarste;
  • Distributiestelsel wordt ingevoerd;

Slide 7 - Slide

De Eerste Wereldoorlog
  • Nederland was neutraal in de oorlog,
  • Positief --> iedereen mogen handelen
  • Negatief --> last van blokkades op zee en oorlogsvluchtelingen.

Slide 8 - Slide

Successen van de arbeider
  • De Nederlandse regering komt de arbeider tegemoet om een revolutie te voorkomen.
  • Max. 45 uur per week werken;
  • In Europa komen  linkse bewegingen op ;
  • Dit zijn socialisten en communisten.

Slide 9 - Slide

Communisten:
  • Aan de macht komen via een revolutie (staatsgreep).
Socialisten:
  • Aan de macht komen via de politiek (stemmen).

Slide 10 - Slide

Successen voor de arbeider
  • Er worden algemene afspraken gemaakt voor hele beroepsgroepen (collectieve arbeidsovereenkomst);
  • wetten tegen ziekte en ongevallen;
  • pensioenfondsen en vakantiedagen voor sommige beroepen.

Slide 11 - Slide

Crisis
  • In 1929 start er een economische crisis;
  • Verkoop van landbouw- en industrieproducten loopt terug; 
  • Minister-President Colijn had geen oplossing voor de crisis;
  • Economie herstelt zichzelf wel.

Slide 12 - Slide

De crisis wordt alleen maar erger.

Slide 13 - Slide

Crisis
  • Colijn --> overheid moet zich niet bemoeien met economie (geen schulden maken).
  • Aanpassingspolitiek: wanneer er meer geld nodig is voor uitkeringen, dan moet dat door bezuinigingen (op lonen) komen.
  • Dit is geen succes, in 1936 gaat Nederland juist geld investeren.

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Voor volgende week dinsdag 29-11:
  • Opdracht 2 t/m 9;
  • Opdracht 13 t/m 19 maken;
  • Zelfstandig werken.

Slide 15 - Slide