This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Coachen en Begeleiden
Periode 3: communicatie - Gesprekstechnieken
Slide 1 - Slide
Doelstellingen
De student kent de basisbegrippen van de communicatie en kan deze toepassen en herkennen in de gesprekken die hij/zij in een (les)situatie voert.
De student is in staat om zowel positieve als negatieve feedback te geven aan en te ontvangen van een medestudent in een oefensituatie.
De student kan 6 verschillende gesprekstechnieken toepassen in een oefensituatie waarbij hij de opbouw en aandachtspunten voor ogen houdt.
Slide 2 - Slide
Toetsmomenten en literatuur
Week 3: Toets 15 begrippen, open vragen - 7.1 en 7.2
Week 8: inleveren 2 Filmpjes met analyse - leereenheid 7 en 8
Literatuur: De sportleider als begeleider deel 1
Leereenheid 7: communicatieve vaardigheden
Leereenheid 8": Gesprekstechnieken
Slide 3 - Slide
In gezelschap van anderen communiceer je altijd.
timer
0:15
Waar
Niet waar
Slide 4 - Poll
Communicatie is pas geslaagd als je van elkaar begrijpt wat je bedoelt.
timer
0:15
Waar
Niet waar
Slide 5 - Poll
Communicatie is alleen verbaal.
timer
0:15
Waar
Niet waar
Slide 6 - Poll
Communicatieproces
Slide 7 - Slide
Verloop communicatieproces
Zender: degene die de informatie geeft
Ontvanger: degene die de informatie krijgt
Boodschap: de informatie
Kanaal/medium: manier waarop de boodschap wordt verzonden
Coderen: vormgeven van de boodschap in wat (woordkeuze) en hoe (verpakking)
Decoderen: interpreteren of ontcijferen van de boodschap
Slide 8 - Slide
Geven en ontvangen
Hoe je de boodschap brengt of ontvangt hangt af van:
de relatie die je met elkaar hebt,
het doel van de boodschap,
de omgeving en
gemoedstoestand van de zender en/of ontvangen
Slide 9 - Slide
Verloop communicatie
Eenzijdige communicatie=Monoloog
Tweezijdige communicatie = Dialoog
Communicatie is het uitwisselen van informatie tussen zender en ontvanger. De communicatie is pas geslaagd als de boodschap is overgekomen zoals hij bedoeld is.
Slide 10 - Slide
Vormen van ruis
Ruis is elke factor waardoor de communicatie vervormd of verstoord kan worden en kan ontstaan bij zowel het coderen als decoderen van de boodschap.
Interne ruis wordt veroorzaakt door interne factoren bij de zender of ontvanger, zoals; emoties, irritaties en vooroordelen.
Externe ruis wordt veroorzaakt door externe factoren, zoals; lawaai door werkzaamheden in het gebouw, door geklets van twee mensen of door sigarettenrook waarvan iemand last heeft waardoor hij zich niet kan concentreren.
Bijzondere vorm van ruis; Selectief luisteren – “Oost-Indisch doof”. Horen wat je wilt horen of in sommige gevallen net doen of je niks hoort.
Slide 11 - Slide
Coderen
Zender
Medium
kanaal
Boodschap
Ontvanger
Decoderen
Slide 12 - Drag question
verbale en non verbale communicatie
verbale communicatie is alles wat je in woorden uitdrukt.
Stem je taalgebruik af op de ontvanger
Let op de hoeveelheid informatie
Geef voorbeelden
Spreek correct en verstaanbaar Nederlands
Formuleer kort en bondig
Bereid een belangrijke boodschap schriftelijk voor.
Slide 13 - Slide
verbale en non verbale communicatie
Non verbale communicatie is alles wat communiceert zonder woorden.
Zorg dat de non-verbale communicatie eenduidig is.
Non-verbale communicatie is ondersteunend aan de verbale communicatie.
De verbale en non-verbale communicatie is congruent.
Slide 14 - Slide
Niveaus van communiceren
Inhoudsniveau: de letterlijke inhoud van de boodschap (wat)
Betrekkingsniveau: dit zegt iets over de relatie tussen de zender en ontvanger en gebeurt voornamelijk non-verbaal. (hoe)
Als je effectief wil communiceren moet je goed nadenken over het WAT (woorden –inhoud) en HOE (non-verbale verpakking)