3tdu1 3-2 Kapitel 3 herhaling

1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Thema: Unterwegs
Leerdoel
Je kunt modale werkwoorden in de verleden tijd toepassen
en
je kunt de weg vragen en de weg wijzen in het Duits

Slide 2 - Slide

Agenda
1. Grammatik: Wiederholung und Hausaufgaben nachgucken: Seite 140-143 - 10 Minuten
2. Sprachmittel: Wiederholung und Quizlet Sprachmittel - 
7 Minuten Sprachmittel und 7 Minuten Lernliste Nl-Dt (stil werken)
3. Herhaling Kapitel: Kahoot (met prijs voor de eerste 3) - 10 Minuten

Slide 3 - Slide

De rij die je al weet: 
können --> kunnen
müssen --> moeten
dürfen --> mogen
wissen --> weten
wollen --> willen


Slide 4 - Slide

Stappenplan: 
1. Je zoekt telkens eerst de stam (ww zonder -en).
2. Hieraan voeg je de uitgang toe.
te / test/ te /ten / tet / ten 
4. Vervolgens moet je bij een aantal modale werkwoorden de stamklinker veranderen

LET OP: In de verleden tijd van modale werkwoorden krijg je NOOIT een Umlaut!!!





Slide 5 - Slide

stam modale werkwoorden verleden tijd
können = konn                                           müssen = muss
dürfen = durf                                              wissen = wuss
wollen = woll

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Sprachmittel
Mag ik u iets vragen?

Darf ich Sie etwas fragen?

Slide 8 - Slide

Sprachmittel
Waar moet ik overstappen?

Wo muss ich umsteigen?

Slide 9 - Slide

Sprachmittel
De tram tijdt in de richting van het centrum.

Die Straßenbahn fährt Richtung Zentrum.

Slide 10 - Slide

Quizlet
Deutschmlm
klas 3T
Kapitel 3 
Sprachmittel - 7 Minuten
Lernliste Nl-Dt - 7 Minuten (stil werken)

Slide 11 - Slide

onderwerpen toets
Kapitel 3: Unterwegs

Seite 128 -131
Lernliste Nl-Dt: Seite 128
Lernliste Dt-Nl: Seite 129
Grammatik: modale werkwoorden verleden tijd
Sprachmittel: Seite 131




Slide 12 - Slide

Welke onderdelen van Kapitel 3 wil je morgen graag herhalen en/of oefenen?

Slide 13 - Open question