Grammatica & spelling H2 3F

Planning
- Welkom / absenties
- Nakijken Grammatica & Spelling 1.3 & 1.4
- Uitleg 2.1 tot en met 2.4
- Zelfstandig werken aan de opdrachten / individuele gesprekken
1 / 30
next
Slide 1: Slide
MBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning
- Welkom / absenties
- Nakijken Grammatica & Spelling 1.3 & 1.4
- Uitleg 2.1 tot en met 2.4
- Zelfstandig werken aan de opdrachten / individuele gesprekken

Slide 1 - Slide

Opdracht 1, zin 1 (blz. 155)
Welk persoonlijk voornaamwoord heb je onderstreept? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
De caissière
B
ons
C
wij
D
onze

Slide 2 - Quiz

Opdracht 1, zin 4
Welk bezittelijk voornaamwoord heb je onderstreept? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
u
B
uw
C
auto
D
wel

Slide 3 - Quiz

Opdracht 1, zin 7
Welke woorden heb je onderstreept? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Sietske
B
Linde
C
hun
D
zij

Slide 4 - Quiz

Opdracht 2, zin 1
Welke woorden heb je onderstreept? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
die
B
is
C
van
D
deze

Slide 5 - Quiz

Opdracht 3, zin 3
Wat is het goede antwoord?
A
Persoonlijk
B
Bezittelijk
C
Aanwijzend
D
Lijdend

Slide 6 - Quiz

Opdracht 3, zin 4.
Wat is het goede antwoord?
A
Persoonlijk
B
bezittelijk
C
aanwijzend
D
lijdend

Slide 7 - Quiz

Opdracht 4
Welke woorden heb je opgeschreven?

Slide 8 - Open question

1.4: opdracht 1, zin 1
Welke woorden heb je onderstreept? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
is
B
nog
C
maar
D
erg

Slide 9 - Quiz

Opdracht 1, zin 6
Welke woorden heb je onderstreept? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Omdat
B
er
C
is
D
voor

Slide 10 - Quiz

Opdracht 2, zin 6
A
Naar
B
een
C
over
D
van

Slide 11 - Quiz

Opdracht 3, zin 1

Slide 12 - Open question

Opdracht 3, zin 7

Slide 13 - Open question

Grammatica & Spelling H2

Slide 14 - Slide

2.1: persoonsvorm, gezegde en onderwerp
PV: zin van tijd veranderen
Gez: Alle werkwoorden van de zin samen
OW: wie / wat + gez.?

Slide 15 - Slide

Wat is het onderwerp in de zin: De economie trekt weer aan.
A
de economie
B
trekt
C
weer
D
aan

Slide 16 - Quiz

2.2: Lijdend en meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling
LV: wie of wat + gezegde + onderwerp?

Voorbeeld: Erik heeft Zoran begeleid.
Erik = ow. Wie heeft Erik begeleid? 

Slide 17 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp in de zin: Ik had je net een appje gestuurd.
A
Ik
B
had, gestuurd
C
je
D
een appje

Slide 18 - Quiz

Meewerkend voorwerp
Als je er aan (of soms voor) voor kunt zetten én als je aan of voor kunt weglaten. 

Voorbeeld: Bijna elke gast geeft Amir een fooi. 

Slide 19 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin: Stuur je het cadeau aan mij op?
A
stuur
B
aan
C
aan mij
D
mij

Slide 20 - Quiz

Bijwoordelijke bepaling
Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarheen, waarvandaan, waardoor, waarom.

Voorbeeld: De auto staat in de parkeergarage. 
Waar staat hij? In de parkeergarage = bijw.bep.

Slide 21 - Slide

Wat is de bijw. bep in de zin: De studenten van de sportopleiding gingen met de bus naar het zwembad.
A
bus
B
zwembad
C
Bus & Zwembad
D
Met de bus & naar het zwembad

Slide 22 - Quiz

2.3: enkelvoudige en samengestelde zinnen. 
Enkelvoudige zin --> 1 persoonsvorm
Samengestelde zin --> twee of meer persoonsvormen

Tip: zin van tijd veranderen. 

Slide 23 - Slide

Kies het goede antwoord. De zin: 'probeer regelmatig te sporten, want het is goed voor je gezondheid' is een...
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 24 - Quiz

2.4: Hoofdzinnen en bijzinnen
Een enkelvoudige zin is altijd een hoofdzin.
Een samengestelde zin bevat altijd minimaal één hoofdzin en verder één of meer hoofdzinnen en/of bijzinnen.

Slide 25 - Slide

Staat de pv voorin? > hoofdzin
Staat de pv achterin? > bijzin

Voorbeeld: Hilde zet het alarm aan (hz) als ze naar huis gaat (bz)

Slide 26 - Slide

Met wat voor zin heb je te maken?
"Twan werkt hard door, want hij wil vandaag op tijd naar huis."
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld: hz + hz
C
Samengesteld: hz + 1 bz
D
Samengesteld: hz + 2 bijzin

Slide 27 - Quiz

Huiswerk:
2.1: 1, 2, 3, 5
2.2: 1, 2, 3, 4, 5, 6
2.3: 1, 2
2.4: 1, 2, 3

Slide 28 - Slide

Deadline = vóór de volgende les Nederlands. Dus over twee weken. 
Je maakt de opdrachten gewoon in je boek. Nakijken zal weer klassikaal gaan. 

Heb je er heel veel moeite mee, stel gerust vragen of vraag om een individueel gesprek. 
n

Slide 29 - Slide

Nu:
- Zelfstandig werken aan de opdrachten
- Ik ga individuele gesprekjes voeren. Als ik je wil spreken stuur ik je binnen vijf minuten een chatbericht.  

Slide 30 - Slide