This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Zenuwcellen en zenuwen
BS 2 Zenuwcellen en zenuwen
Slide 1 - Slide
lesdoelen
Je kunt de drie typen zenuwcellen noemen en herkennen en vertellen waar ze liggen in het lichaam.
Je kunt uitleggen hoe het zenuwstelsel impulsen doorgeeft.
Je kunt de drie typen zenuwen noemen.
Slide 2 - Slide
lesplanning
Kort herhalen van BS 1 (enkele open vragen)
Uitleg over de verschillende zenuwcellen en de verschillende zenuwen.
Kort terugblikken met een quizje/ lesdoelen gehaald?
werken in BVJ online, maken BS 2 thema 5
Slide 3 - Slide
Zenuwcellen en zenuwen
Slide 4 - Slide
Het ruggenmerg behoort tot het centrale zenuwstelsel Schrijf twee andere delen van het centraal zenuwstelsel op. (examen 2017)
Slide 5 - Open question
Wat hoort er van het zenuwstelsel NIET bij het centrale zenuwstelsel?
Slide 6 - Open question
Wat is een prikkel en wat is een impuls?
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Video
3 typen zenuwcellen
Gevoelszenuwcellen
Bewegingszenuwcellen
Schakelcellen
Slide 9 - Slide
Typen zenuwcellen
Slide 10 - Slide
Zenuwcellen
Gevoels-, bewegings- en schakelzenuwcellen
Cellichaam + uitloper
Zenuwen
Gevoelszenuw, bewegingszenuw en gemengde zenuw
Bundel uitlopers van zenuwcellen
Slide 11 - Slide
Gemengde zenuwen
Slide 12 - Slide
gemengde zenuwen
De gemengde zenuwen splitsen vlak voor het ruggenmerg.
De cellichamen van de gevoelszenuwcellen liggen bij elkaar in een zenuwknoop
Slide 13 - Slide
Schakelzenuwcellen hebben alleen uitlopers, die zijn verbonden met .
Schakelzenuwcellen geleiden impulsen van naar .
korte
lange
andere zenuwcellen
een andere zenuwcel
de ene zenuwcel
de hersenen of het ruggenmerg
het centrale zenuwstelsel
Slide 14 - Drag question
Sleep de juiste namen naar de zenuwcellen
Schakelcel
Bewegingszenuwcel
Gevoelszenuwcel
Slide 15 - Drag question
Welk van deze zenuwcellen is een gevoelszenuwcel?
A
helemaal links
B
helemaal rechts
C
in het midden
Slide 16 - Quiz
In een bewegingszenuw zitten
A
alleen gevoelszenuwcellen
B
Alleen bewegingszenuwcellen
C
Alleen schakelcellen
D
Alle drie
Slide 17 - Quiz
Bewegingszenuwen geleiden impulsen van...
A
zintuigen naar het centrale zenuwstelsel
B
het centrale zenuwstelsel naar zintuigen
C
spieren naar het centrale zenuwstelsel
D
het centrale zenuwstelsel naar spieren
Slide 18 - Quiz
Wat is de functie voor het laagje bindweefsel om een zenuw heen?
A
Zorgt ervoor dat de impuls geleiding snel verloopt
B
Bescherming van de zenuw
C
zorgt ervoor dat zenuwcellen worden gescheiden van elkaar
Slide 19 - Quiz
waar liggen de cellichamen van de gevoelszenuwcellen?
A
in zenuwknopen net buiten het ruggenmerg
B
in je ruggenmerg
C
in je hersenen
Slide 20 - Quiz
welke cellen zijn zenuwcellen?
A
B
C
D
Slide 21 - Quiz
In het lichaam liggen drie typen zenuwcellen. Bij een van deze typen zenuwcellen horen de volgende kenmerken: – deze zenuwcellen geleiden de impulsen van de ene zenuwcel naar de andere; – uitlopers van deze cellen zijn verbonden met andere zenuwcellen. Bij welk type zenuwcellen horen de kenmerken?
A
bij bewegingszenuwcellen
B
bij gevoelszenuwcellen
C
bij schakelzenuwcellen
Slide 22 - Quiz
in een gemengde zenuw zitten..
A
gevoelszenuwcellen
B
bewegingszenuwcellen
C
zowel gevoels- als bewegingszenuwcellen
Slide 23 - Quiz
Gevoelszenuwcellen hebben een lange uitloper die impulsen .......................
A
van het cellichaam af geleid
B
naar het cellichaam toe geleid
C
in beide richtingen geleid
Slide 24 - Quiz
wat is waar over een gevoelszenuw?
A
Er gaan prikkels doorheen
B
hij loopt van de hersenen af
C
hij loopt naar de hersenen toe
D
hij loopt naar een spier toe.
Slide 25 - Quiz
Welke soorten zenuwcellen zijn er?
A
Gevoelszenuwcellen, bewegingszenuwcellen en schakelcellen
B
Schakelcellen, hersencellen en bewegingszenuwcellen
C
Gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen
Slide 26 - Quiz
Schakelcellen bevinden zich
A
in het hele lichaam
B
binnen het CZS
C
in de grote hersenen
D
in de kleine hersenen
Slide 27 - Quiz
Wat is de functie van schakelcellen?
A
impulsen geleiden vanaf een zintuig naar het centrale zenuwstelsel
B
impulsen geleiden vanaf het c.z. naar een spier
C
impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel
Slide 28 - Quiz
Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen van de ............. naar de ...........
A
hersenen naar de spieren
B
spieren naar de hersenen
C
hersenen naar de zintuigcellen
D
van spieren naar de zintuigcellen
Slide 29 - Quiz
Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar ..
A
het centrale zenuwstelsel
B
de spieren en klieren
C
de zintuigen
Slide 30 - Quiz
Wat heb je geleerd vandaag?
Slide 31 - Open question
lesdoelen
Je kunt de drie typen zenuwcellen noemen en herkennen en vertellen waar ze liggen in het lichaam.
Je kunt uitleggen hoe het zenuwstelsel impulsen doorgeeft.
Je kunt de drie typen zenuwen noemen.
Slide 32 - Slide
Hebben we de lesdoelen behaald?
Slide 33 - Poll
Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃
Slide 34 - Poll
Wat zou je anders willen tijdens de les? (iets wat haalbaar is)