di 30-8 Fictie non-fictie

Welkom 1B!

Start de LessonUp op en pak je boek, schrift en een pen!
We gaan aan de slag met 1.1
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom 1B!

Start de LessonUp op en pak je boek, schrift en een pen!
We gaan aan de slag met 1.1

Slide 1 - Slide

Welkom 1B
Wat gaan we doen?


Je kunt voorbeelden geven van fictie en non-fictie

Slide 2 - Slide

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie
C
Geen van beiden
D
Allebei

Slide 3 - Quiz

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie
C
Geen van beiden
D
Allebei

Slide 4 - Quiz

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie
C
Geen van beiden
D
Allebei

Slide 5 - Quiz

Fictie & Non-fictie
Non-fictie is echt.
Een non-fictie tekst vind je bijvoorbeeld in de krant.
Fictie betekent 'verzonnen'.
Verzonnen teksten vind je bijvoorbeeld in een leesboek, of een stripboek.

Slide 6 - Slide

<<<  Lees samen het gedicht.

Beantwoord in je schrift:
Over wat voor een soort boek gaat het gedicht?
Hoe weet je dat?

Waar komen de vlekken vandaan?
Wat is balkenbrij?

Slide 7 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht

Klaar?
Aan de slag met 1.1
Maken: 1.1 

Lees: de lesstof van 1.1
Maak de opdracht bij het gedicht: vlekken


Klaar? 
Oefen het gebarentaalalfabet en spel je naam:
timer
1:00

Slide 8 - Slide

Zijn er nog vragen over Nederlands?

Slide 9 - Open question

Zijn er nog vragen over mij?

Slide 10 - Open question