Hfst 5, paragraaf 2 en 3

Belasting 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Belasting 

Slide 1 - Slide

Herhalen
Hoeveel verdient de rijkste 10% van de inwoners?

Bereken de inkomensverhouding van de hoogste 20 tov de laagste 20

Slide 2 - Slide

Nivellering / denivellering
Nivellering = Verschil tussen arm en rijk wordt kleiner. Lorenzcurve smaller

Denivellering: verschil tussen arm en rijk wordt groter lorenzcurve dikker

Slide 3 - Slide

Nivellering
De buik wordt dunner: (Van rood naar blauw). Verschil tussen arm en rijk wordt kleiner.

De inkomensverhouding wordt kleiner, bijv door rijkeren meer belasting te laten betalen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Besteedbaar inkomen
Primair inkomen - (Belastingen + premies volksverzekeringen) + (toeslagen en uitkeringen) = secundair/besteedbaar inkomen

Overheid heeft dus invloed op het herverdelen van de inkomens

Slide 6 - Slide

Belastingstelsel
Vlaktaks of proportioneel: Iedereen betaalt hetzelfde % aan belasting

Progressief stelsel: hoe hoger het inkomen, hoe hoger het % belasting

Degressief: hoe hoger je inkomen, hoe lager het % belasting. 

Slide 7 - Slide

Belastingtarieven kennen
Gemiddeld belasting % =
Belasting : Bruto inkomen X 100


Marginaal tarief: 
Hoeveel % betaal je over je laatst verdiende euro belasting?

Slide 8 - Slide

Belastingvrije voet
Eerste deel van het inkomen waarover geen belasting betaald hoeft te worden.

Hebben de mensen met een laag inkomen PROCENTUEEL véeééeél meer voordeel van dan de hoge inkomens: Nivellering

Slide 9 - Slide

Voorbeeldsom
Hilde heeft een inkomen van €5.000
Max heeft een inkomen van €50.000

De belastingvrije voet is €1000 en de vlaktaks is 35%. 
Bereken hoeveel € Hilde en Max moeten betalen aan belasting
Bereken voor beiden het gemiddelde belasting%


.



Slide 10 - Slide

Opdrachten
Hfst 5, paragraaf 1, vraag 2,4,5,7
Hfst 5, paragraaf 2, vraag 2,5,6

Slide 11 - Slide

Belastbaar inkomen

Slide 12 - Slide

Progressief stelsel
Hoe hoger je inkomen wordt, hoe meer % belasting je moet betalen 

Verschil na belasting tussen arm en rijk wordt hierdoor kleiner = Nivellering

Slide 13 - Slide

Stel, je belastbaar inkomen is €80.000:
Schijf 1: (20.384 : 100) x 18,75 = 3822,-
Schijf 2: (34.817 - 20.385) : 100 x 20,20 = 2915
Schijf 3: (68.507 - 34818) : 100 x 38,10 = 12835
Schijf 4: (80.000 - 68508) : 100 x 51,75 = 5947
Totaal: 3822 + 2915 + 12835 + 5947 = €25519 aan belasting

Slide 14 - Slide

Schrift:
Bereken de belasting voor iemand die een bruto inkomen van €100.000.
Gemiddeld: 40,97%
Marginaal: 49,5%

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Schrift:
Floortje heeft een bruto inkomen van €100.000 heeft en €20.000 aan aftrekposten.

Bereken haar te betalen belasting

Slide 17 - Slide

Aftrekposten
Hypotheekrenteaftrek: Iemand met aftrekposten in schijf 2 hoeft over dat bedrag geen 49,5% te betalen

Iemand met aftrekposten in schijf 1 hoeft over dat bedrag geen 37,05% meer te betalen
Kortom: aftrekposten zijn % voordeliger voor de hogere inkomens = Denivellerend

Slide 18 - Slide

Heffingskorting
Bedrag wat je als korting van de belasting af mag halen. Is voor iedereen vaak een vast bedrag.

Korting van €5000 is voor mensen met een laag inkomen relatief veel meer dan mensen met een hoog inkomen = Nivellering 

Slide 19 - Slide

Stappenplan netto inkomen
Stap 1: Bereken het belastbaar inkomen (Bruto + bijtellingen - aftrekposten )
Stap 2: Reken het bedrag uit in de schijven
Stap 3: Verlaag het bedrag uit de schijven met de heffingskorting
Stap 4: Bruto inkomen - belasting = Netto inkomen

Slide 20 - Slide

Hfst 5, P2, vraag 2,5,6
Hfst 5, P3, vraag 2,3
H5, P4, vraag 5

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video