2.2 Duitsland valt uiteen (1945-1961)


HC Duitsland in Europa 
(1919-1991)


2.2: Duitsland valt uiteen (1945-1961)
Hoezeer beïnvloedde het ontstaan en het verloop van de Koude Oorlog de geschiedenis van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog (1945-1961)?
kenmerkende Aspecten: 37, 38, 45, 47, 48
1 / 37
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


HC Duitsland in Europa 
(1919-1991)


2.2: Duitsland valt uiteen (1945-1961)
Hoezeer beïnvloedde het ontstaan en het verloop van de Koude Oorlog de geschiedenis van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog (1945-1961)?
kenmerkende Aspecten: 37, 38, 45, 47, 48

Slide 1 - Slide

De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie. 
Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme.
De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
De eenwording van Europa
De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen:
  • hoe en waardoor twee Duitse staten ontstonden

  • hoe West-Duitsland zich ontwikkelde tot 1961 

  • hoe Oost-Duitsland zich ontwikkelde tot 1961 

Slide 3 - Slide

Duitsland na WO II

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Beschrijf hoe ontwricht Duitsland was in mei 1945 op politiek, economisch, sociaal en moreel gebied.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

De SU en de westerse geallieerden verschilden van mening over de opbouw van het naoorlogse Europa en het bewaren van vrede.
Beschrijf hiervan de gevolgen:
a Voor Europa in het algemeen, met gebruik van de begrippen Trumandoctrine en Marshallplan en
b voor West-Duitsland op economisch gebied.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Gebruik bron 10 blz. 58
Deze prent gaf de westerse visie op de situatie in 1947 weer. Maak dat met bronelementen duidelijk.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Gebruik afbeelding 2.14 blz. 45. Vertaling: 'Amerikaan, geef ons iets te eten, anders zullen we Hitler niet vergeten'.
Ontleen aan de foto een argument voor de Amerikanen om hun zone in Duitsland economisch te ondersteunen.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

a Geef aan wat de aanleiding was voor de Blokkade van Berlijn (1948-1949).
b Beschrijf hoe de blokkade verliep.
c Beschrijf hoe de twee Duitse staten ontstonden.

Slide 16 - Open question

Gebruik bron 11 blz 58, afbeelding 2.15 blz 46 en bron 10 blz. 134 in je wb.
a Leg de standplaatsgebondenheid van de tekenaar uit.
b Leg uit waarom Stalin niets deed tegen de luchtbrug.

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

West-Duitsland ontwikkelde zich in de jaren 1950 tot een stabiele democratie.
a Leg uit dat de grondwet van de Bondsrepubliek daartoe bijdroeg.
b Noem nog twee oorzaken van de stabiele democratie.
c Noem een economisch en een militair voorbeeld van West-Duitse integratie in het Westen.

Slide 22 - Open question

Gebruik de tekst: Het verhaal van Konrad Adenauer en afbeelding 2.19 blz. 47
a Verklaar waardoor Adenauer de eerste bondskanselier werd.
b Leg uit waarom Adenauer weigerde de DDR te erkennen en hoe dit standpunt paste bij de affichetekst.

Slide 23 - Open question

Gebruik afbeelding 2.13 blz. 45 en 2.17 blz. 47
a Leg uit of afbeelding 2.13 een representatief beeld geeft van Duitse steden in 1946.
b Leg uit of afbeelding 2.17 een representatief beeld geeft van West-Duitse steden in 1963.

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

a Geef aan wat kenmerkend was voor het bestuur van de DDR onder Ulbricht.
b Beschrijf de ontwikkeling van de economie in de DDR.
c Noem een militair en een economisch voorbeeld van integratie van de DDR in het Oostblok.

Slide 27 - Open question

a Noem een directe en twee indirecte oorzaken van de opstand van arbeiders en boeren in 1953.
b Noem een direct en een indirect gevolg van de opstand.

Slide 28 - Open question

Gebruik afbeelding 2.18 blz. 47. Vertaling: Zware industrie, basis van onafhankelijkheid en welvaart.
a Leg uit wat de tekenaar duidelijk wilde maken.
b Toon aan dat de afbeelding niet klopte met de werkelijkheid in 1952.

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

a Geef aan welke DDR-burgers vooral naar het Westen trokken en noem daarvoor twee motieven.
b Geef aan hoe dit probleem in 1961 werd opgelost.
c Beschrijf en verklaar de reactie van de VS op deze oplossing.

Slide 32 - Open question

Gebruik afbeelding 2.15, 2.17 en 2.18 blz. 46 en 47.
a Leg uit bij welke twee kenmerkende aspecten afbeeldingen 2.15 en 2.17 passen.
b Leg uit met welke twee kenmerkende aspecten van de tijd van de wereldoorlogen je afbeelding 2.18 in verband kunt brengen.

Slide 33 - Open question

Noteer de nummers van de volgende acht feiten in volgorde van vroeger naar later.
1. begin van Marshallhulp. 7. Sovjettroepen onderdrukken de opstand in Oost-
2. Blokkade van Berlijn. Duitsland.
3. Bouw van de Berlijnse Muur 8. West-Duitsland wordt lid van de NAVO.
4. De Bondsrepubliek Duitsland wordt gesticht.
5. De Duitse Democratie Republiek wordt gesticht.
6. Duitsland wordt verdeeld in 4 bezettingszones.

Slide 34 - Open question

Begrippen uit deze les:

heimatvertriebenen: uit gebieden ten oosten van het naoorlogse Duitsland verdreven Duitsers.
Trumandoctrine: standpunt dat de VS hulp beloven aan landen die door het communisme werden bedreigd (1947) 
blokkade van Berlijn: afsluiting van West-Duitsland door de Sovjet-Unie (1948/1949)
Bondsrepubliek Duitsland: (BRD) West-Duitsland (vanaf 1949) 
Duitse Democratische Republiek: (DDR) Oost-Duitsland (1949-1990) 
Bondsdag parlement
Staatssicherheitsdienst: Oost-Duitse dienst voor staatsveiligheid (Stasi).
Comecon: organisatie van communistische landen voor economische ontwikkeling en samenwerking (vanaf 1959).

Slide 35 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 36 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 37 - Open question