Taalverzorging hoofdstuk 5 Verkleinwoorden en afkortingen

Taalverzorging H5
Verkleinwoorden en afkortingen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Taalverzorging H5
Verkleinwoorden en afkortingen

Slide 1 - Slide

Welke afkortingen ken je?

Slide 2 - Mind map

Afkortingen 
Afkortingen schrijf je op verschillende manieren: met hoofdletters en met kleine letters, met of zonder punten.

-Afkortingen van namen van bedrijven, organisaties en landen schrijf je met hoofdletters, zonder punten:
BMW, VVD, GB, PSV, RTL, VN

Slide 3 - Slide

Afkortingen 
- Afkortingen waarvan je de woorden altijd volledig uitspreekt, schrijf je met punten: a.u.b., m.a.w., i.p.v.


- De meeste andere afkortingen schrijf je met kleine letters, zonder punten: vmbo, bh, cv, ov, pin, sms.

Slide 4 - Slide

Kort op de juiste manier af:
In combinatie met

Slide 5 - Open question

Kort op de juiste manier af:
per persoon

Slide 6 - Open question

Kort op de juiste manier af:
in plaats van

Slide 7 - Open question

Verkleinwoorden
Verkleinwoorden: van zelfstandige naamwoorden kan je verkleinwoorden maken, door er -je, -kje, -pje, -tje, of -etje erachter te zetten: 

hand - handje; 
woning - woninkje; 
pluim - pluimpje; 
broer - broertje; 
ring - ringetje.

Slide 8 - Slide

Let op bij woorden die op één lange klinker eindigen:


pyjama - pyjamaatje;
café - cafeetje, 
auto - autootje; 
paraplu - parapluutje; 
tosti - tostietje; 
baby - babytje.


Slide 9 - Slide

Noteer het verkleinwoord van:
album

Slide 10 - Open question

Noteer het verkleinwoord van:
Cranberry

Slide 11 - Open question

Noteer het verkleinwoord van:
Kassabon

Slide 12 - Open question

Noteer het verkleinwoord van:
Volumeknop

Slide 13 - Open question

Noteer het verkleinwoord van:
Berghelling

Slide 14 - Open question

Maken taalverzorging H5
 blz. 134 - maken opdracht 1, 3, 4 en 5.

Slide 15 - Slide