Unit 3 lesson 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Engels Hoofdstuk: Unit 3 Lesson 1
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

- Pak je Engels boek, maar hou deze nog even dicht.

- Pak je ipad en ga naar lesson up.

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgend doel

Lesdoel:
- Aan het einde van de les kun je communicatie gebruiken voor verschillende doelen.
- Je kunt een brief of e-mail begrijpen en hier specifieke informatie uit halen.

- Je oefent met de grammatica van: Tags, My/mine en to be going to. 

3. Mini-check

Wat is een 'tag'?

1. Een kort vraagje aan het einde van een zin
2. Overbodige informatie uit een zin
3. Het onderwerp in een zin

You're my friend,

1. are you?
2. isn't he?
3. aren't you?
4. aren't I?

She's not sad,

1. are you?
2. isn't she?
3. aren't you?
4. is she?

my, mine, of mine, etc...

That book is ...

1. my
2. mine
3. of mine

This laptop is mine/my.

1. mine
2. my

My, mine of mine

He's a friend

1. my
2. mine
3. of mine

Jamie ......... help him. (to be going to)

4. Instructie

Question Tags

Hoe maak je een question tag? 

 

Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-) 

Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+)

Question Tags

Voorbeelden: 

He is a teacher at this school, isn't he? 

(Zin voor de komma = + dus na de komma = - ) 

 

They can't speak Dutch, can they? 

(zin voor de komma = - dus na de komma = + )

Question tags

Als je een question tag wilt maken moet je werkwoorden uit het eerste deel van de zin herhalen.  

Dit zijn de vormen van het werkwoord to be (am/is/are) of hulpwerkwoorden (can, have, Should, could, would) 

Als deze woorden niet in het eerste gedeelte staan moet je do/does of did gebruiken in de question tag. 

(do/does = tegenwoordige tijd en did = verleden tijd)

Question Tags

Voorbeelden 

They are working hard, aren't they?  

You can speak English, can't you? 

We need to study this for the test, don't we?  

They work together, don't they? 

She sings in that pop group, doesn't she? 

He doesn't go to school every day, does he?

Question Tags: Samenvatting

Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-)  

Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+) 

Je herhaalt de vorm van het werkwoord to be (am/is/are) of hulpww (can, have, Should, could, would).  

Geen hulpww dan do/don't, does/doesn't of did/didn't.

Je herhaalt het onderwerp. Soms moet je dit vervangen door  

he, she, it, we, you, they. 

5. Begeleid inoefenen

Bespreek samen hoe je de leesteksten aanpakt (blz. 90) en bespreek wat voor tekstsoorten het zijn.

Bekijk daarna samen de opdrachten van lesson 1. 

6. Zelfstandig werken

Maak opdracht 1 t/m 10 op blz. 89 t/m 96

7. Evaluatie

Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of loop je nog ergens tegen aan?

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Lukt het je om vragen die woorden gesteld uit een tekst te halen?

Heb je nog ergens hulp bij nodig?