This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Reclame & stijlfiguren
Slide 1 - Slide
Laat jij je beïnvloeden door reclame?
JA
NEE
Slide 2 - Poll
Slide 3 - Video
Aan welk merk doet dit liedje je denken?
Slide 4 - Open question
Reclame speelt soms in op actuele gebeurtenissen.
JA
NEE
Slide 5 - Poll
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Een goede slogan ...
Slide 8 - Open question
Van welke stijlfiguren maken reclamemakers soms gebruik?
Slide 9 - Open question
Stijlfiguren
Een stijlfiguur gebruiken is 'kunstig' met taal spelen om een bepaald effect te bereiken. Stijlfiguren worden gebruikt om teksten iets extra's te geven, om ze levendig te houden, om een poëtisch effect te creëren ... Ze komen vaak voor in reclame, poëzie en toespraken.
We onderscheiden in deze les 7 stijlfiguren.
Slide 10 - Slide
Stijlfiguren
1. vergelijking
= Je gebruikt een vergelijking als er een overeenkomst of een verschil is tussen twee of meer personen of zaken. Tussen de delen van een vergelijking staan woorden zoals als, zoals, dan of gelijk.
vb. Goedkoper dan de concurrent
Slide 11 - Slide
Stijlfiguren
2. Metafoor
= Een metafoor is een vorm van beeldspraak waarbij geen vergelijkingswoord wordt gebruikt. Alleen het beeld is gebleven. Personen of zaken worden dan met elkaar gecombineerd zonder de woorden als, zoals of gelijk.
vb. Burger King: de koning van alle burgers
Slide 12 - Slide
Stijlfiguren
3. Personificatie
= In een personificatie (of verpersoonlijking) worden dieren of levenloze voorwerpen als een persoon voorgesteld of krijgen ze menselijke eigenschappen.
vb. Bloemen houden van mensen
Slide 13 - Slide
Stijlfiguren
4. Tegenstelling
= Je gebruikt een tegenstelling als je een contrast duidelijk wilt maken:
duur - goedkoop , veel- weinig, kort - lang, groot - klein
vb. Een kleine prijs voor een groot cadeau
Slide 14 - Slide
Stijlfiguren
5. Overdrijving / hyperbool
= Een overdrijving of hyperbool wordt gebruikt om een bepaalde eigenschap extra (overdreven) in de verf te zetten.
vb. Het is leuk als je weet dat je de snelste bent.
Slide 15 - Slide
Stijlfiguren
6. Woordspeling
= Een woordspeling is een combinatie van woorden die een komisch effect veroorzaakt.
vb. Husk haardvuren ... Met wie ga jij vlammen?
Slide 16 - Slide
Stijlfiguren
7. Alliteratie
= Bij een alliteratie zijn de eerste klinkers of medeklinkers van twee of meer beklemtoonde woorden identiek.
vb. Cup-a-Soup, dat zouden meer mensen moeten doen.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Geef een voorbeeld van een alliteratie of een personificatie.
Slide 19 - Open question
"Het voelt alsof mijn hart mijn hoofd verraadt." Van welke stijlfiguur maakt Pommelien Thijs gebruik in haar liedje 'ongewoon'?
A
Metafoor
B
Alliteratie
C
Vergelijking
D
Personificatie
Slide 20 - Quiz
Van welke stijlfiguur maakt Vanish gebruik in deze slogan? "vertrouw Vanish - vergeet vlekken"
A
Vergelijking
B
Alliteratie
C
Tegenstelling
D
Metafoor
Slide 21 - Quiz
Over welke stijlfiguur gaat het hier? "Ik stierf van verdriet"
A
Hyperbool
B
Metafoor
C
Woordspeling
D
Tegenstelling
Slide 22 - Quiz
Van welke stijlfiguur maakt Euromillions gebruik? "Euromillions - word schandalig rijk"