les 2 lire

1 / 32
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Les emotions
Notez les emotions
en français

Slide 2 - Mind map

  • Les devoirs - blooket
  • signaalwoorden
  • un jeu - bataille
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met de woorden van apprendre 1
  • ken ik signaalwoorden in het Frans
  • heb ik gelezen in het Frans

Slide 3 - Slide

Les devoirs
leren apprendre 1 blz 120

Blooket om woorden te leren
Apprendre 1 émotions

Volgende les: NL -FR battle

Slide 4 - Slide

Signaalwoorden - Apprendre 10 (p.124)
Signaalwoorden zorgen voor structuur. Sommige signaalwoorden geven een volgorde aan en andere een verband in de tekst.
Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze verstaan/lezen.
d'abord
eerst
donc
dus
ensuite/
puis
vervolgens
en plus
bovendien
Apres
daarna
mais
maar
enfin / 
finalement
uiteindelijk
parce que
omdat
aussi
ook
pourtant
echter
car
want
si
als, indien

Slide 5 - Slide

aussi – car – d’abord – donc – enfin – ensuite
1 Avant de sortir, nous devons ... faire nos devoirs.
2 Il n’y a plus de pain, ... je vais à la boulangerie.
3 Simon est jaloux ... Anna sort avec son copain.


Slide 6 - Slide

aussi – car – d’abord – donc – enfin – ensuite – pourtant – si
1 Avant de sortir, nous devons d'abord faire nos devoirs.
2 Il n’y a plus de pain, donc je vais à la boulangerie.
3 Simon est jaloux car Anna sort avec son copain.


Slide 7 - Slide

Reden
Tijd
Opsomming
Conclusie
Tegen-
stelling
Parce que
Et
D'abord
En conclusion
Au contraire

Slide 8 - Drag question

Welke type verband geeft "ook" weer?
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Reden
D
Opsomming

Slide 9 - Quiz

Vertaal het signaalwoord "ook"
A
Jamais
B
Aussi
C
Après
D
Avant

Slide 10 - Quiz

Zet de signaalwoorden in de juiste volgorde
Signaalwoorden (mots connecteurs)
d'abord
ensuite
enfin

Slide 11 - Drag question

Vertaal het signaalwoord "omdat"
A
Car
B
Parce que
C
Et
D
De plus

Slide 12 - Quiz

Welk type verband geeft "maar" weer?
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Reden
D
Opsomming

Slide 13 - Quiz

Vertaal het signaalwoord "maar"
A
Mais
B
Aussi
C
Parce que
D
Également

Slide 14 - Quiz

Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.
A
comme
B
donc
C
puis
D
mais

Slide 15 - Quiz

Welk signaalwoord past?
D'abord on a mangé, ______ on a fait du sport.
A
donc
B
par contre
C
puis
D
alors

Slide 16 - Quiz

Signaalwoorden - p. 97
Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze verstaan/lezen.
Klaar? Maak exercices 3 en 4 blz 93

Slide 17 - Slide

Les devoirs
Leren apprendre 1 NL-FR
Maken excercice 3 en 4 blz 93

Volgende les Battle

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

  • Les devoirs - battle
  • lire 
  • une chanson
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met de woorden van apprendre 1
  • heb ik gelezen in het Frans
  • heb ik een lied beluisterd

Slide 21 - Slide

Lire page 94
On se dit tout
Eerst samen luisteren
Dan vragen exercice 5 samen
Daarna zelfstandig werken exercice 6 vraag 1-5
timer
5:00

Slide 22 - Slide

Carmen van Stromae
Qui connaît la chanson?
Quel est le message de la chanson?

Vernoemd naar de gelijknamige opera van Georges Bizet uit 1875 en gebaseerd op L'amour Est Un Oiseau Rebelle

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Stromae
Papaoutai 
Formidable
Alors on danse
Carmen

Il s'appelle Paul van Haver
Il est né en Belgique, à Bruxelles en 1985


Slide 25 - Slide

Stromae

Stromae est le verlan de maestro (mae <-> stro)
Il a une mère belge et un père rwandais.
Il est marié avec Coralie Barbier et il a un petit fils (né en 2018)
Elle est sa styliste, directrice artistique de leur label et conçoit avec lui une ligne de vêtements.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Les devoirs
Leren apprendre 2

Slide 28 - Slide

Les émotions
triste
furieux/
furieuse
joyeux/
joyeuse
amoureux/
amoureuse

Slide 29 - Drag question

Ma mère est très .......
A
inquiète
B
nouvelle
C
fâchée
D
gentille

Slide 30 - Quiz

Qu'est-ce que c'est pleurer?
A
luisteren
B
regenen
C
huilen
D
troosten

Slide 31 - Quiz

Vertaal het signaalwoord "ook"
A
Jamais
B
Aussi
C
Après
D
Avant

Slide 32 - Quiz