3.5 De regering regeert

3.5 De regering regeert
F
1 / 51
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.5 De regering regeert
F

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
H4A donderdag 5 december
1.  Kijken: De Toeslagenaffaire (NPO serie, min. 5-20)
2. Werkvorm
3. Uitleg 3.5 De regering regeert 
4. Maken van 3.5: vraag 11

Huiswerk: volgende les lezen 3.6 Het parlement controleert

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
  • Hoe de Nederlandse regering werkt
  • Hoe de vorming van een nieuw kabinet tot stand komt
  • Wat de rol van de koning is
  • Hoe een kabinetscrisis kan ontstaan en hoe dit door de Toeslagenaffaire is ontstaan

Slide 3 - Slide

De regering

Slide 4 - Slide

De minister voert uit

Slide 5 - Slide

KABINET 'vak K'

Slide 6 - Slide

De verkiezingen
Op de dag van de verkiezingen mag iedere Nederlander van 18+ stemmen. Dezelfde nacht wordt al duidelijk hoeveel zetels de politieke partijen krijgen.

Slide 7 - Slide

Vorming van een kabinet

Slide 8 - Slide

1. De informatiefase
Vraag:
Uit welke 4 partijen bestaat de huidige coalitie?

Slide 9 - Slide

2. De formatiefase

Slide 10 - Slide

Wie is hier de formateur?

Slide 11 - Slide

Voor NSC-leider Pieter Omtzigt is deze ronde van de kabinetsformatie klaar. Hij ziet op dit moment het nut niet van meer gesprekken over een meerderheidskabinet met PVV, VVD en BBB, schrijft hij in een brief aan de NSC-leden.

Slide 12 - Slide

Héhé het is toch gelukt,
het regeerakkoord is er!

Slide 13 - Slide

Maak vraag 11 op blz. 88
1. maak dit samen met je buur
2. Klassikale terugkoppeling
timer
3:00

Slide 14 - Slide

Antwoord vraag 11

Slide 15 - Slide

Bordesfoto

Slide 16 - Slide

Taken van het kabinet

Slide 17 - Slide

Ministers en staatssecretarissen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Minister Brekelmans op werkbezoek bij Defensie

Slide 22 - Slide

Rol van de koning
  • Handtekening zetten onder alle wetten
  • Troonrede voorlezen op Prinsjesdag
  • Beëdigen ministers en staatssecretarissen
  • Overleg voeren met minister president
  • Ons land vertegenwoordigen in het buitenland
  • Samenbindende rol

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Prinsjesdag
  • iedere 3e dinsdag van september
  • Troonrede - plannen voor het komende jaar bekendmaken
  • Miljoenennota - en rijksbegroting wordt overhandigd aan de Tweede Kamer.  Dit zijn de verwachte inkomsten en uitgaven van het komende jaar 
Minister Heinen van financiën 

Slide 25 - Slide

Ministeriele verantwoordelijkheid

Slide 26 - Slide











Rutte was er druk mee.........
Verantwoording afleggen aan de Tweede Kamer over de (mis)-gedragingen van de Koning

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Kabinetscrisis

Slide 29 - Slide

Een crisis leidde tot de val van Rutte IV: 
De Toeslagenaffaire

Slide 30 - Slide

Uitleg Toeslagenaffaire
  • Ouders krijgen geld van de Belastingdienst om kinderopvang voor hun kinderen te betalen. Dat heet kinderopvangtoeslag. 

  • De Belastingdienst heeft tussen 2005 en 2019 fouten gemaakt. Sommige ouders kregen te horen dat ze duizenden euro's moesten terugbetalen terwijl ze wel recht hadden op dit geld.

  • Veel gezinnen kregen daardoor schulden en kwamen in geldproblemen. 

  • De kinderopvangtoeslagaffaire heeft grote gevolgen gehad voor kinderen en jongeren die hiermee zijn opgegroeid. Bij hen thuis was er vaak lange tijd weinig geld en veel stress. 

Slide 31 - Slide

Kabinetscrisis in de praktijk: De Toeslagenaffaire
  • Het Parlement had geen vertrouwen meer in het kabinet Rutte 4

  • Kijken: serie De Toeslagenaffaire  op NPOstart (5.35 Aflevering 1)


Slide 32 - Slide

Afsluiting
Huiswerk: volgende les lezen paragraaf 3.6 blz. 92 t/m 95

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Waaruit bestaat de regering?
A
Tweede Kamerleden
B
Ministers & staatssecretarissen
C
Koning & ministers
D
Coalitie

Slide 35 - Quiz

Waaruit bestaat het kabinet?
A
Tweede Kamerleden
B
Ministers & staatssecretarissen
C
Koning & ministers
D
Coalitie

Slide 36 - Quiz

Waaruit bestaat het parlement?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Eerste + Tweede Kamer
D
Koning & ministers

Slide 37 - Quiz

De ministeriële verantwoordelijkheid:

A
beperkt de politieke macht van de koning.
B
zorgt ervoor dat de koning de grondwet niet mag overtreden.
C
geeft de koning het recht de troonrede te schrijven.
D
zorgt ervoor dat de koning ter verantwoording kan worden geroepen voor zijn daden.

Slide 38 - Quiz

Hoeveel leden telt de Tweede kamer?
A
50 leden
B
75 leden
C
100 leden
D
150 leden

Slide 39 - Quiz

Welke taak en welk recht worden hier benut door D66?
A
controlerende taak, recht van interpellatie
B
wetgevende taak, recht van amendement
C
wetgevende taak , recht van initiatief
D
controlerende taak, recht van initiatief

Slide 40 - Quiz

Wat zijn volksvertegenwoordigers?
A
Tweede Kamerleden
B
Lijsttrekkers
C
Eerste Kamerleden
D
Alle gekozen politici

Slide 41 - Quiz

Hoeveel leden telt de Eerste Kamer?
A
50 leden
B
75 leden
C
100 leden
D
150 leden

Slide 42 - Quiz

Het kabinet wordt gevormd door
A
Koning en ministers
B
koning, ministers en staatssecretarissen
C
ministers en staatssecretarissen
D
regering en parlement

Slide 43 - Quiz

Ministers maken deel uit van:
I. de regering.
II. de Tweede Kamer.
III. het kabinet.
IV. de Staten-Generaal.
A
Alleen I is juist
B
I en III zijn juist
C
I, III en IV zijn juist
D
allen zijn juist

Slide 44 - Quiz

Wie mogen wetsvoorstellen indienen?
I. Ministers.
II. Eerste Kamerleden.
III. Tweede Kamerleden.
IV. De premier.
A
Alleen I is juist
B
I en III zijn zijn juist
C
III en IV zijn juist
D
I, III en IV zijn juist

Slide 45 - Quiz

Het parlement bestaat uit:

A
75 Eerste en 150 Tweede Kamerleden.
B
de ministers plus 150 Tweede Kamerleden.
C
de ministers plus 225 Eerste en Tweede Kamerleden
D
150 door het volk gekozen Kamerleden.

Slide 46 - Quiz

I. In een motie geeft de Tweede Kamer haar mening over iets.
II. Tweede Kamerleden hebben wel het recht van amendement, maar ze mogen geen wetsvoorstel wijzigen.
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist

Slide 47 - Quiz

I. Als een wetsvoorstel door de Tweede Kamer is goedgekeurd, gaat het ter beoordeling naar de Eerste Kamer.
II. Als ook de Eerste Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen, stemt de ministerraad over het voorstel.
III. Als een wetsvoorstel is gepubliceerd, is er sprake van een wet.
A
Alleen I is juist
B
I en II zijn juist
C
I en III zijn juist
D
Allen zijn juist

Slide 48 - Quiz

Welk recht heeft de Tweede Kamer wel en de Eerste Kamer niet?
A
Het recht om een motie in te dienen
B
Het recht een wetsvoorstel aan te nemen of te verwerpen
C
Het recht van enquête
D
Het recht van amendement

Slide 49 - Quiz

De taak van de Tweede kamer is:
I Samen met de regering wetten maken
II De regering controleren
III Wetten uitvoeren

A
Alleen I is juist
B
I en II zijn juist
C
I en III zijn juist
D
Allen zijn juist

Slide 50 - Quiz

In de Nederlandse politiek is er sprake van dualisme, wat betekent dit?
A
Dat de regering verantwoordelijk is voor de uitvoering en het maken van wetten
B
Dat het parlement uit de eerste en tweede kamer bestaat
C
Dat de regering de uitvoerende macht heeft en het parlement de wetgevende macht
D
Dat het volk het parlement kiest en er sprake is van een indirecte democratie

Slide 51 - Quiz