This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Slide 1 - Slide
9.4 De Verenigde Staten
Slide 2 - Slide
Vrijemarkteconomie
Ondernemers mogen zelf bepalen wat en hoe ze hun geld willen verdienen.
Wet van vraag en aanbod bepaalde wat er geproduceerd werd.
Er zijn weinig overheidsregels (zeker in de VS).
Consumptiemaatschappij
Wereldkapitalisme
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Roaring twenties
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Beurskrach 1929
Oktober 1929 beurskrach VS: de aandelenkoersen op de beurs daalden ineens snel.
Overschotten -> verlaging productie -> paniekverkoop van aandelen (beurskrach) -> kredieten niet terugbetaald -> banken/bedrijven failliet -> miljoenen werklozen -> veel armoede
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Opdracht
Lees 'Economische crisis' (blz. 211-212) en beantwoord de volgende vragen:
1) Schrijf twee oorzaken van de crisis van 1929 op
2) Waarom werd de crisis in de VS een wereldcrisis?
Slide 9 - Slide
Beantwoord een van de volgende vragen (of allebei): 1) Schrijf twee oorzaken van de crisis van 1929 op; 2) Waarom werd de crisis in de VS een wereldcrisis?
Slide 10 - Open question
Oorzaken economische crisis VS
1. Overproductie in de landbouwsector - mechanisatie (machines kopen met geleend geld) - ontstaan van overschotten (hervatting landbouw in EU)
2. Financiële risico'sbanken Banken gaan akkoord met speculeren met aandelen / geleend geld. Geloven dat de economie alleen maar kan groeien.
Slide 11 - Slide
3.Boeren, bedrijven en burgers kopen alles op afbetaling
Boeren lenen om hun productie te verhogen (mechanisatie)
Bedrijven lenen om te kunnen uitbreiden (schaalvergroting)
Consumenten lenen om (luxe)producten te kopen
Aandeelhouders lenen om (meer) aandelen te kopen bv: 'Voor elke $ die is verdiend, geven Amerikanen 5$ uit'
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Wat zijn de oorzaken van de economische wereldcrisis in 1929? En wat is de aanleiding?
Oorzaken
Aanleiding
Landbouwoverschotten
Lenen van geld
Beurskrach
Speculatie in aandelen
Slide 14 - Drag question
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Hoover (Republikein)
Veel mensen zijn dakloos, geen werkloosheidsuitkering
Ontstaan sloppenwijken, deze worden spottend 'hoovervilles' genoemd
Opvatting Republikeinse president Hoover: optimistisch, wachten tot de economie zich vanzelf hersteld, geen overheidsingrijpen.
Ondanks de crisis: optimistisch!
1932: niet herkozen, de Democraat Franklin D. Roosevelt wordt gekozen
Slide 17 - Slide
Roosevelt (democraat)
Roosevelt liet de wel overheid ingrijpen in de economie met de New Deal > subsidies, sociale wetten en werkverschaffingsprojecten.
Eerste 100 dagen presidentschap: werkloosheidsuitkeringen, hypotheekgaranties, banken gered
Langzaam ging het beter, maar er komt nog geen definitief einde aan de crisis door de New Deal (1938: nog 9.000.000 werklozen)
Slide 18 - Slide
FDR
FDR staat voor Franklin Delano Roosevelt, de democratische Amerikaanse president.
Lekkende kraan
Deze lekkende kraan staat voor de New Deal.
Taxpayer
De man staat voor de Amerikaanse belastingbetaler, die het geld voor de New Deal moet opbrengen.