A Goedendag. Mag ik u iets vragen?B Hoe kan ik helpen?
A Weet u misschien waar hier een hotel is?
B Tegenover het centraal station is een hotel.
A Hoe kom ik bij het centraal station?
B Je loopt tot aan het verkeerslicht. Je steekt de straat over en na de bank naar rechts en dan bent u bij het centraal.
A Bedankt vor uw hulp. Tot ziens.
B Graag gedaan. Dag
A Dank u wel. Dag B Graag gedaan. Tot ziens.