Vocabulaire van hoofdstuk 6 oefenen

Vocabulaire van hoofdstuk 6 oefenen
1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vocabulaire van hoofdstuk 6 oefenen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het eind van de les kunnen de leerlingen de vocabulaire van hoofdstuk 6 van Grandes Lignes niveau havo gebruiken in zinnen.

Slide 2 - Slide

Dit is het leerdoel van de les. Herhaal dit tijdens de les en controleer of de leerlingen het begrijpen.
Wat weet je al over de vocabulaire van hoofdstuk 6 van Grandes Lignes niveau havo?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Woordenschatoefening
Oefen de vocabulaire van hoofdstuk 6 met deze interactieve oefening.

Slide 4 - Slide

Laat de leerlingen de oefening individueel maken en controleer daarna gezamenlijk de antwoorden.
Vocabulairelijst
Hier vind je de complete vocabulairelijst van hoofdstuk 6.

Slide 5 - Slide

Laat de leerlingen de lijst doornemen en bespreek eventuele onbekende woorden.
Vertaal de zinnen
Vertaal deze zinnen naar het Nederlands met behulp van de vocabulaire uit hoofdstuk 6.

Slide 6 - Slide

Laat de leerlingen de zinnen individueel vertalen en bespreek daarna gezamenlijk de antwoorden.
Maak een zin
Maak met behulp van de vocabulaire uit hoofdstuk 6 een zin met het gegeven onderwerp.

Slide 7 - Slide

Laat de leerlingen individueel een zin maken en bespreek daarna gezamenlijk de zinnen.
Woordenschatspel
Speel dit woordenschatspel om de vocabulaire van hoofdstuk 6 te oefenen.

Slide 8 - Slide

Laat de leerlingen het spel in tweetallen spelen en bespreek daarna gezamenlijk de antwoorden.
Verbind de woorden
Verbind de woorden aan de juiste betekenis.

Slide 9 - Slide

Laat de leerlingen de oefening individueel maken en controleer daarna gezamenlijk de antwoorden.
Vertaal de zinnen 2
Vertaal deze zinnen naar het Frans met behulp van de vocabulaire uit hoofdstuk 6.

Slide 10 - Slide

Laat de leerlingen de zinnen individueel vertalen en bespreek daarna gezamenlijk de antwoorden.
Maak een dialoog
Maak met behulp van de vocabulaire uit hoofdstuk 6 een dialoog tussen twee personen.

Slide 11 - Slide

Laat de leerlingen individueel een dialoog maken en bespreek daarna gezamenlijk de dialogen.
Woordenschatoefening 2
Oefen de vocabulaire van hoofdstuk 6 met deze interactieve oefening.

Slide 12 - Slide

Laat de leerlingen de oefening individueel maken en controleer daarna gezamenlijk de antwoorden.
Bingo
Speel vocabulairebingo met de woorden uit hoofdstuk 6.

Slide 13 - Slide

Laat de leerlingen in tweetallen of kleine groepjes spelen en controleer of ze de woorden begrijpen.
Maak een verhaal
Maak met behulp van de vocabulaire uit hoofdstuk 6 een kort verhaal.

Slide 14 - Slide

Laat de leerlingen individueel een verhaal maken en bespreek daarna gezamenlijk de verhalen.
Vertaal de zinnen 3
Vertaal deze zinnen naar het Nederlands met behulp van de vocabulaire uit hoofdstuk 6.

Slide 15 - Slide

Laat de leerlingen de zinnen individueel vertalen en bespreek daarna gezamenlijk de antwoorden.
Synoniemen
Geef een synoniem voor het gegeven woord.

Slide 16 - Slide

Laat de leerlingen de oefening individueel maken en bespreek daarna gezamenlijk de antwoorden.
Vertaal de zinnen 4
Vertaal deze zinnen naar het Frans met behulp van de vocabulaire uit hoofdstuk 6.

Slide 17 - Slide

Laat de leerlingen de zinnen individueel vertalen en bespreek daarna gezamenlijk de antwoorden.
Maak een quiz
Maak in tweetallen een quiz over de vocabulaire van hoofdstuk 6.

Slide 18 - Slide

Laat de tweetallen de quiz aan elkaar geven en bespreek daarna gezamenlijk de antwoorden.
Woordenschatoefening 3
Oefen de vocabulaire van hoofdstuk 6 met deze interactieve oefening.

Slide 19 - Slide

Laat de leerlingen de oefening individueel maken en controleer daarna gezamenlijk de antwoorden.
Maak een zin 2
Maak met behulp van de vocabulaire uit hoofdstuk 6 een zin met het gegeven onderwerp.

Slide 20 - Slide

Laat de leerlingen individueel een zin maken en bespreek daarna gezamenlijk de zinnen.
Vertaal de zinnen 5
Vertaal deze zinnen naar het Nederlands met behulp van de vocabulaire uit hoofdstuk 6.

Slide 21 - Slide

Laat de leerlingen de zinnen individueel vertalen en bespreek daarna gezamenlijk de antwoorden.
Maak een presentatie
Maak in tweetallen een presentatie over een onderwerp naar keuze met behulp van de vocabulaire uit hoofdstuk 6.

Slide 22 - Slide

Laat de tweetallen de presentatie aan elkaar geven en bespreek daarna gezamenlijk de presentaties.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 24 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.