Pijn en pijnbestrijding VZ.IG

Pijn......
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Pijn......

Slide 1 - Slide

pijn

Slide 2 - Mind map

0

Slide 3 - Video

Noem enkele oorzaken van pijn...

Slide 4 - Open question

Pijn is.....
  • Wat de cliënt zegt wat het is
  • Wanneer de cliënt zegt dat het is 
  • Een onplezierige sensorische en emotionele ervaring
  • Een waarschuwing 

Slide 5 - Slide

Soorten pijn
  • Acute pijn = pijn die plotseling optreedt
  • Chronische pijn  = pijn die langer dan 3 - 6 maanden blijft
  • Nociceptieve pijn = pijn door weefselbeschadiging
  • Doorbraakpijn = pijn die door gegeven medicatie breekt

Slide 6 - Slide

Oorzaken
Beschadiging van het lichaam
Infectie
Tumorgroei
Beknelling
Overbelasting
Vermoeidheid
Spanning en stress

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

https://youtu.be/5rxJbNDdDHU
Juf Danielle: Pijn: oorzaken en behandeling

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Pijngedrag
  • Pijngedrag is cultuur gebonden
  • Mannen en vrouwen gaan anders om met pijn
  • Pijn beïnvloedt ook de omgeving van degenen die lijdt
  • Pijn kan naast een lichamelijke of psychische context ook een cultuurgebonden iets zijn

Slide 17 - Slide

Wat doet pijn met iemand?

Slide 18 - Slide

Wat is de juiste volgorde
(Probeer voor je zelf te verbeelden wat er gebeurt als je bijv. je knie tegen een tafel stoot)
A
Pijngedrag, pijn gewaarwording, Pijnbeleving, Pijnprikkel
B
Pijnprikkel, Pijngedrag, Pijngewaarwording, Pijnbeleving
C
Pijnprikkel, Pijnbeleving, Pijngewaarwording, Pijngedrag
D
Pijnprikkel, Pijngewaarwording, Pijnbeleving, Pijngedrag

Slide 19 - Quiz

Hoe meet je pijn?

Slide 20 - Mind map

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Numerieke schaal of pijn lineaal (NRS). Maar niet iedereen kan dit aangeven
Smile Analoge schaal (SAS). Is vaak gemakkelijker in te vullen

Slide 23 - Slide

Wat doe je aan pijn?

Slide 24 - Open question

Opbouw van medicamenteuze pijnbestrijding

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Pijn is ....
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 28 - Quiz

Fantoompijn is..
A
Acute pijn
B
Chronische pijn

Slide 29 - Quiz

Het pijnbelevingsmodel heet
A
Model van Losser
B
Model van Loeser
C
Model van Pain
D
Model van VAS

Slide 30 - Quiz

Pijngewaarwording is ..
A
Een pijnprikkel
B
Bewust worden van de pijn
C
Hoe je met pijn omgaat
D
Therapie

Slide 31 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van pijn
A
Angst
B
Sterk transpireren
C
Verstoorde slaappatroon
D
Verminderde kwaliteit van leven

Slide 32 - Quiz

Wat is het doel van het meten van pijn
A
Subjectieve gegevens objectief maken
B
Verlagen van het risico op chronisering van de pijn
C
Eenduidige communicatie
D
Alle antwoorden zijn van toepassing

Slide 33 - Quiz

Wat heeft de meeste invloed op het in stand houden van chronische pijn?
A
Weefselschade
B
Gedrag
C
Gedachtes

Slide 34 - Quiz

wat is de werking van een NSAID ?
A
pijnstillend
B
koortsverlagend
C
bacteriedodend
D
ontstekingsremmend

Slide 35 - Quiz

Wat is het belangrijkst bij pijnstilling voor de behandeling van chronische pijn?
A
innemen wanneer de pijn optreedt
B
kosten van het medicijn
C
De spiegelopbouw in het bloed
D
Vertrouwen hebben in het medicijn

Slide 36 - Quiz