4.2 de industriële samenleving

4.2 de industriële samenleving
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.2 de industriële samenleving

Slide 1 - Slide

Herhaling
Schrijf voor jezelf, in stilte, een antwoord op bij de volgende vragen:
  • Hoe verliep de overgang van huisnijverheid naar fabrieken? omschrijf het in 3 stappen 
  • Noem 2 oorzaken van de industrialisatie
  • Noem 2 gevolgen van de industrialisatie 
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Planning
  • Herhaling
  • Uitleg
  • Opdracht + huiswerk controle 
  • Afsluiten 

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • Je kan uitleggen hoe de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders waren 
  • Je kunt uitleggen wat een klassenmaatschappij is en hoe die verschilde van een standensamenleving.
  • Je kunt enkele belangrijke uitvindingen noemen die in de 19e eeuw werden gedaan.

Slide 4 - Slide

Werken en wonen
Werk:
  • Hele lage lonen --> fabriekseigenaren zoveel mogelijk verdienen.
  • Hele langen dagen werken: 14 uur.
  • Lucht smerig + fabriek = lawaaierig. 
  • Werk was gevaarlijk.
  • Protesteren riskant --> je kon zo ontslagen worden. 


Slide 5 - Slide

De eerste fabrieken!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Werken en wonen
Wonen: 
  • Urbanisatie --> Het in korte tijd ontstaan van grote steden
  • Dicht bij de fabriek 
  • Met veel mensen in kleine woning 
  • Geen riolering 
  • Geen schoon drinkwater
  • Slechte hygiëne



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De klassenmaatschappij
Door de industrialisatie veranderde rond 1800 de economie:
  • voor 1800: handelskapitalisme --> winst maken met handel
  • Na 1800: kapitalisme -->  Economisch systeem waarin winst gemaakt wordt met de productie van goederen + zo min mogelijk gehinderd door wetten en regels.

Slide 13 - Slide

De klassenmaatschappij
  • Door het kapitalisme een andere samenleving:
  • Niet langer onderverdeling in de 3 standen (geestelijkheid, adel, 3e stand), maar in klassen
  • 1. kleine groep rijke ondernemers --> fabriekseigenaren
  • 2. De middenklasse --> geschoold personeel
  • 3. De arbeidersklasse was de grootste klasse

Slide 14 - Slide

Nieuwe uitvindingen 
1. verbrandingsmotor -->  werkt op diesel of benzine, was eenvoudiger te bedienen dan een stoommachine. maakt uitvinding van de auto mogelijk. 
2. gaslamp, later elektrisch licht 
3. telegraaf, later telefoon 
5. inentingen om ziektes te voorkomen + verdovingen 
6. kunstmest 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Opdracht
Met behulp van google ga je de volgende vragen beantwoorden.
Je antwoorden schrijf je in een word-document en lever je bij mij in voor een cijfer
Je maakt de opdracht in tweetallen 

  1. Met welke industrie start hier de industrialisatie? Welke Franse uitvinding heeft de basis gelegd voor het opzetten van de eerste fabrieken in Oss?​
  2. Noem de namen van de fabrikanten. ​
  3. Welke verschillende industrieën zijn er in Oss gekomen? Noem 2 die verdwenen zijn en 1 die er nog steeds is.​
  4. Wat is er nog zichtbaar in het straatbeeld van Oss van de eerste industrieën?



timer
20:00

Slide 19 - Slide

Huiswerk
22 februari 
Maak van paragraaf 4.2 opdracht 1 t/m 9, 12 

Slide 20 - Slide

Waar hebben we het vandaag over gehad?

Slide 21 - Slide