Par. 3.3 Opkomst van het christendom

Leerdoelen opschrijven
1. Hoe kwamen joden in het hele Romeinse Rijk terecht?
2. Hoe ontstond het christendom?
3. Wat is continuïteit en verandering?

Klaar? Lees "Joden in het rijk" op blz. 46

timer
3:00
Vorige les:
1. Hoe kwamen de joden in het hele Romeinse rijk terecht?
2. Hoe ontstond het christendom?
3. Hoe werd het christendom verspreid en bestreden?
4. Hoe werd het christendom de Romeinse staatsgodsdienst?


1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoelen opschrijven
1. Hoe kwamen joden in het hele Romeinse Rijk terecht?
2. Hoe ontstond het christendom?
3. Wat is continuïteit en verandering?

Klaar? Lees "Joden in het rijk" op blz. 46

timer
3:00
Vorige les:
1. Hoe kwamen de joden in het hele Romeinse rijk terecht?
2. Hoe ontstond het christendom?
3. Hoe werd het christendom verspreid en bestreden?
4. Hoe werd het christendom de Romeinse staatsgodsdienst?


Slide 1 - Slide




27/01 Par. 3.1 Van stadstaat tot wereldrijk
30/01 Par. 3.1 Van stadstaat tot wereldrijk
03/02 Par. 3.1 Van stadstaat tot wereldrijk
06/02 Par. 3.2 Samenleving en cultuur 
10/02 Par. 3.2 Samenleving en cultuur 
13/02 Par. 3.2 Samenleving en cultuur 
17/02 SO par. 3.1 en 3.2 
20/02 -
Voorjaarsvakantie
03/03 Par. 3.3 De opkomst van het christendom
06/03 Par. 3.3 De opkomst van het christendom
10/03 Par. 3.3 De opkomst van het christendom 
13/03 Par. 3.4 Romeinen en Germanen
17/03 Par. 3.4 Romeinen en Germanen
20/03 Par. 3.4 Romeinen en Germanen
24/03 Herhalen

Studiewijzer
TOETSWEEK 3
H4 par. 3.1 t/m 3.4

Slide 2 - Slide

Programma
1. Uitleg par. 3.3
2. Leerdoelen antwoorden en bespreken
3. Opdrachten maken
4. Afsluiten

Tijd over? Filmpje kijken

Slide 3 - Slide

De provincie Judea
  • De Romeinen veroveren in 63 v.C. het woongebied van de Joden, Judea.
  • Overheersers moesten de Joodse wetten erkenden, hun tempel met rust lieten en hun monotheïstische godsdienst respecteerden.
  • De Romeinen eisten hoge belastingen van de joden. Ook werden joden beledigden. 
  • De joden verwachtten de Messias (Verlosser) die hen van de overheersing zou bevrijden. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Joodse opstanden

  • Eerste opstand in 66 n.C. De Romeinen plunderden en verwoestten de tempel. De opstand werd na vier jaar neergeslagen. 
  • In 135 n.C brak er een tweede opstand. Jeruzalem werd een Romeinse stad waar joden niet meer mochten komen. 
  • Veel joden werden vermoord, weggejaagd of als slaaf afgevoerd naar Europa, maar ze hielden zich vast aan hun geloof en bouwden overal synagogen
  • De diaspora wordt dit genoemd
1. Hoe kwamen de joden in het hele Romeinse rijk terecht?

Slide 6 - Slide

Jezus
  • In de tijd dat de Joden versprijd raakten over Europa, was er ook een nieuw geloof in opkomst. Het christendom.

  • Jezus is de centrale persoon in het christendom.

  • Jezus was een Joodse man die door velen werd gezien als de Messias.
2. Hoe ontstond het christendom?

Slide 7 - Slide

  • Geboren in Nazareth = begin jaartelling
  • Reisde rond door Palestina en vertelde over God en goed en kwaad. 
  • Vertelde dat iedereen is gelijk. Dat was heel aantrekkelijk voor de armen.

Slide 8 - Slide

Zijn dood
  • Kreeg veel aanhangers = christenen
  • Romeinen en joden vonden hem gevaarlijk, hij zorgde voor onrust. Hij werd beschouwd als een opstandeling.
  • Hij werd gevangen genomen en gekruisigde.
  • Christenen (volgelingen van Jezus, zoals de apostelen) geloofden dat hij was gestorven om de mensen te verlossen van hun zonden (slechte dingen die mensen doen)

Slide 9 - Slide

De opstanding
  • Zijn volgelingen geloven dat Jezus na 3 dagen is opgestaan en daarna naar de hemel opgestegen (de hemelvaart). 
  • De verhalen over Jezus zijn na zijn dood door aanhangers opgeschreven en opgenomen in de Bijbel

Slide 10 - Slide

De christenen: aanhangers
  • Het aantal aanhangers groeide met de dag. 
  • Ze probeerden andere christenen te maken.
  • Eerst waren vooral de gewone mensen christenen, meer vrouwen dan mannen. 
  • In de 3de eeuw: rijke mensen die de kerk steuden, zodat ze de armen en zieken konden helpen met eten of geld. 

Slide 11 - Slide

Continuïteit en verandering


Wat gelijkt blijft: continuïteit 

Wat veranderd: verandering

Slide 12 - Slide

Leerdoelen beantwoorden
1. Hoe kwamen joden in het hele Romeinse Rijk terecht?
2. Hoe ontstond het christendom?
3. Wat is continuïteit en verandering?
timer
3:00

Slide 13 - Slide

Opdrachten maken
Werkboek blz. 53 opdrachten 2, 3 en 4
Werken tot de bel gaat.
Zelfstandig en in stilte

Eerder klaar? Leer de begrippen van par. 3.3 uit je hoofd! (blz 53)

Slide 14 - Slide

Volgende les: primaire en secundaire bronnen

Slide 15 - Slide

Vorige les...
1. Hoe kwamen de joden in het hele Romeinse rijk terecht?
  • Joden woonden in Judea en hadden een monotheïstische geloof, het jodendom. Door oorlogen en opstanden tegen de Romeinen raakten veel joden verspreid over het Romeinse rijk.   
2. Hoe ontstond het christendom?
  • Na de kruising van Jezus Christus rond 30n.C. stichtten zijn volgelingen een nieuwe godsdienst, het christendom. 

Slide 16 - Slide

Een verboden geloof
  • De volgelingen van Jezus trekken de wereld in om het verhaal van Jezus te vertellen.
  • Steeds meer mensen in het Romeinse Rijk bekeren (een andere godsdienst aannemen) zich tot het christendom. 
  • De christenen  weigerden de staatsgoden en de keizer te vereren. 
  • Christenen werden een bedreiging...
3. Hoe werd het christendom verspreid en bestreden?

Slide 17 - Slide

Een verboden geloof
  • In de 3e eeuw n.C. kreeg het Romeinse Rijk steeds meer te maken met oorlogen, hongersnoden en ziektes. 
  • Veel Romeinen dachten dat dit de schuld was van de Christenen omdat zij de Romeinse goden niet wilden eren. 
  • De Christenen werden steeds vaker vervolgd en gedood. 
  • Het christendom werd verboden. 

Slide 18 - Slide

Een nieuwe staatsgodsdienst
  • De vervolgingen hielden op toen keizer Constantijn zich tot het christendom bekeerde. 
  • Hij gaf christenen in 313 n.C. godsdienstsvrijheid (recht om openlijk met een godsdienst bezig te zijn).
  • Christenen kregen allerlei voorrechten. Hierdoor groeide het christendom. 

4. Hoe werd het christendom de Romeinse staatsgodsdienst?

Slide 19 - Slide

Het christendom wordt staatsgodsdienst
  • 313: verbod op het christendom opgegeven.
  • 392: Keizer Theodosius I = verbod op het Grieks-Romeinse geloof. Het christendom werd het staatsgodsdienst.
  • Christendom verspreidde zich snel over het Romeinse Rijk. 

Slide 20 - Slide

Een nieuwe staatsgodsdienst
  • Alle andere geloven (behalve het jodendom) in het Romeinse rijk werden verboden, op het jodendom na.
  • Tempels werden verwoest of omgebouwd tot kerken.
  • Zo eindigde de Romeinse godsdienstige verdraagzaamheid.

Slide 21 - Slide

Een nieuwe staatsgodsdienst
  • Christenen gebruikten tempels en basilieken als kerk, maar ze bouwden ook nieuwe kerken. 
  • Er kwam één christenen organisatie die het rijk verdeelde in kerkprovincies, die onder leiding kwam te staan van bisschoppen (godsdienstig leider van een kerkprovincie)

Slide 22 - Slide

De leider van de kerk en alle bisschoppen was de paus (vader). Hij woon in Rome (Vaticaan). 
De paus leidt nog steeds de rooms-katholieke kerk (wat hoort bij de kerk onder leiding van de paus).
Hij bepaalt bijv. dat bijzondere personen om hun goede daden als heilige mogen worden vereerd. 

Slide 23 - Slide