Overal 3h P4.1: Kracht en soorten beweging

P4.1 Kracht en soorten beweging
natuurkunde overal
Op tafel:
- papier/pen/potlood
- laptop
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

P4.1 Kracht en soorten beweging
natuurkunde overal
Op tafel:
- papier/pen/potlood
- laptop

Slide 1 - Slide

Inhoud
- Uitleg Lesson-up (2 min)
- Planning (2 min)
- Leerdoelen 4.1 (1 min)
- Instructie 4.1 (25 min)
- Controle leerdoelen (5 min)
- Zelfwerktijd (20 min)

Slide 2 - Slide

Planning
- Week  50
         4.1 en 4.2
- Week 51
         4.3 en 4.4
- Week 2
        Herhalen en oefenen
- Week 3 - Toetsweek

Slide 3 - Slide

Lesson-up
Lesson-up is een online tool voor het geven van lessen

Slides in combinatie met video's, quizvragen, open vragen en spelletjes

Lessen zijn naderhand ook zelfstandig te doen 

Slide 4 - Slide

Deze paragraaf
Je leert hoe kracht met beweging samenhangt



Moet de baanrenster tijdens de rit, 
als ze met constante snelheid rijdt,
nog steeds kracht zetten?

Slide 5 - Slide

Vandaag
Herhaling klas 2 en klas 3, hoofdstuk 1

* rekenen met de formule voor gemiddelde snelheid
* bewegingen herkennen in een v,t- diagram
* afstanden en snelheden met behulp van x,t- en v,t- diagrammen bepalen en berekenen

Slide 6 - Slide

Wat weet je nog over het onderwerp 'beweging'?

Slide 7 - Mind map

Beweging betekent snelheid.
Wat is het symbool voor snelheid? Wat is de eenheid van snelheid?
A
symbool: v eenheid: m/s
B
symbool: s eenheid: m/s
C
symbool: v eenheid: km/h
D
symbool: s eenheid: km/h

Slide 8 - Quiz


Wat is snelheid?
A
De afstand die je aflegt in een uur
B
De tijd die je nodig hebt om een kilometer af te leggen
C
De afstand die je aflegt in een bepaalde tijd
D
De tijd die je nodig hebt om een meter af te leggen

Slide 9 - Quiz

Als je snelheid wilt bereken moet je de volgende formule gebruiken:
=
Afstand
Tijd
Snelheid

Slide 10 - Drag question

Herhaling
Snelheid (v): Hoeveel meter je elke seconde aflegt (m/s)

Je berekend dit met:
- afstand (s) in meter
- tijd (t) in seconde
vgem=ts

Slide 11 - Slide

Hoogste constante snelheid
Vertraging
Grootste versnelling
Kleinste versnelling
Laagste constante snelheid

Slide 12 - Drag question

Over een sprint van 100 m
doe je 13,4 seconden.
Wat is je snelheid?

Slide 13 - Mind map

Herhaling
vgem=ts
Grootheid
Symbool
Eenheid 1
Eenheid 2
afstand
s
m
km
tijd
t
s
h
sneleheid
v
m/s
km/h

Slide 14 - Slide

Ik ga 3,6 km/h,
hoeveel m/s is dat?

Slide 15 - Mind map

Omrekenen km/h --> m/s

Slide 16 - Slide

Wat is sneller?
10 km/h of 10 m/s
A
10 km/h
B
10 m/s

Slide 17 - Quiz

20 m/s  = 
33,3 m/s 
54 km/h = 
18 km/h =
72 km/h
15 m/s
5 km/h
5 m/s
120 km/h
5,6 m/s
72 m/s
5,6 km/h
15 km/h
120 m/s
194 km/h
65 km/h

Slide 18 - Drag question

s,t - diagram
Wanneer rijd je sneller?
- de eerste 2 seconden?
- de laatste 4 seconden?

Hoe zien we dat?

Wat is een eenparige beweging?

Slide 19 - Slide

Wat is een eenparige versnelling?
Bij een eenparige beweging is de snelheid constant
Bij een eenparige versnelling is de ................................

Hoe ziet dat eruit in v,t-diagram >> denk na!

Slide 20 - Slide

Welke beweging hoort bij welk v,t-diagram?
eenparige beweging
eenparige versnelling
Eenparige vertraging

Slide 21 - Drag question

Hoeveel afstand leg je af tijdens versnellen?
- bij eenparig: 
oppervlakte onder de grafiek

- bij eenparig versneld: oppervlakte onder de grafiek

Slide 22 - Slide

De afgelegde afstand in een v,t-diagram is gelijk aan                                    de grafiek.


De snelheid in een s,t diagram is gelijk aan                                         de grafiek.


Een schuine recht lijn in een s,t-diagram geeft een                                         weer.


Een schuine lijn                                       in een v,t-diagram hoort bij een vertraagde beweging
de helling
de oppervlakte
de helling
de oppervlakte
constante snelheid
versnelling
omhoog
omlaag

Slide 23 - Drag question

Bepaal de afgelegde weg in de eerste 45 sec

Slide 24 - Open question

Het stoplicht springt op groen. Je versnelt in 3 seconden naar een snelheid van 15 km/h. Hoeveel meter leg je in die 3 seconden af?

Slide 25 - Open question

En dan nu nog de plaats tijd diagram. Koppel de begrippen aan de juiste grafieken.
Tekst
Stilstaande beweging
Versnelde beweging
Vertraagde beweging
Eenparige beweging

Slide 26 - Drag question

(s,t)-diagram
(v,t)-diagram

Slide 27 - Drag question

Kies de juiste diagrammen bij deze beweging
(x,t)-diagram
(v,t)-diagram

Slide 28 - Drag question

De resulterende kracht (Fres)
Om te blijven bewegen is er (op aarde) altijd een kracht nodig!
De resulterende kracht is alle krachten bij elkaar opgeteld:

Als Fres = 0 N dan is de snelheid constant (of 0!)
Als Fres > 0 N dan versnelt het voorwerp
Als Fres < 0 N dan vertraagt het voorwerp

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Wat kan je in de volgende situaties zeggen over de resulterende kracht?
1. Een parachutist springt uit een vliegtuig

2. Een regendruppel valt met constante snelheid naar beneden

3. Een boek ligt op tafel

4. Een auto botst
Fres = 0 N
Fres = 0 N
Fres = 0 N
Fres > 0 N
Fres > 0 N
Fres > 0 N

Slide 31 - Drag question

Maya rijd met constante snelheid op haar fiets naar school.
Zij moet hiervoor een kracht leveren van 120 N.
Wat kun je zeggen over de weerstandskracht(en) op dat moment?
A
Deze zijn groter dan de trapkracht
B
Deze zijn kleiner dan de trapkracht
C
Deze zijn net zo groot als de trapkracht
D
Dat is niet te bepalen

Slide 32 - Quiz

De volgende dag heeft ze tegenwind.
Toch rijd ze met dezelfde snelheid naar school.
Wat weet je nu over de kracht die ze moet leveren?
A
Tegenwind = meer weerstandkracht dus minder trapkracht nodig
B
Tegenwind = meer weerstandkracht dus meer trapkracht nodig
C
Tegenwind = minder weerstandkracht dus minder trapkracht nodig
D
Tegenwind = minder weerstandkracht dus meer trapkracht nodig

Slide 33 - Quiz

Bepaal de afstand die Peter heeft afgelegd

Slide 34 - Open question

Uitwerking
afgelegde weg = oppervlakte onder v,t diagram
Let op, tijd in min vs tijd in sec
1ste driehoek
     1/2 x (4x60) x 16 = 1920 m
rechthoek
     ((13-4)x60) x 16 = 8640 m 
2de driehoek
     1/2 x (2x60) x 16 = 960 m 
Totaal 
     1920 + 8640 + 960 = 11520 m = 11,52 km 

Slide 35 - Slide

Bepaal de afstand die Yvonne heeft afgelegd

Slide 36 - Open question

Uitwerking
afgelegde weg = oppervlakte onder v,t diagram
Let op, tijd in min vs tijd in sec
1ste driehoek
     1/2 x (2x60) x 13 = 780 m
rechthoek
     ((13-2)x60) x 14 = 8580 m 
2de driehoek
     1/2 x (2x60) x 13 = 780 m 
Totaal 
     780 + 8580 + 780 = 10140 m = 10,14 km 

Slide 37 - Slide

Net voordat de bal wordt losgelaten
Net nadat de bal is losgelaten
als de bal naar beneden valt
welke krachten
resulterende kracht
richting resulterende kracht
Tijn gooit een tennisbal omhoog. Geef van de volgende tijdstippen aan welke krachten er werken, of er een resulterende kracht is en welke kant deze dan op gericht is.
spierkracht
spierkracht
spierkracht
zwaartekracht
zwaartekracht
zwaartekracht
ja
ja
ja
nee
nee
nee
omhoog gericht
omhoog gericht
omhoog gericht
omlaag gericht
omlaag gericht
omlaag gericht

Slide 38 - Drag question

Vlak voordat bal wordt losgelaten
Spierkracht op de bal
Zwaartekracht op de bal (altijd)

Bal versnelt omhoog
Dus resulterende kracht
Spierkracht > zwaartekracht

Slide 39 - Slide

Nadat bal is losgelaten
Geen kracht omhoog meer
Alleen zwaartekracht (altijd)

Eerst vertraagd bal (tot hoogste punt)

Daarna versnelt bal naar beneden

Resulterende kracht omlaag gericht

Slide 40 - Slide

Check out
Kun je nu: 
* resulterende kracht berekenen bij meerdere krachten langs een lijn
* aan de hand van de resulterende kracht nagaan of er een versnelling of vertraging is

Slide 41 - Slide

Wat vind je nog moeilijk?
Waar wil je nog meer uitleg over?
Wat lukt al goed?

Slide 42 - Open question

Ik vond deze manier van les krijgen....
Heel onprettig
onprettig
neutraal
prettig
heel prettig

Slide 43 - Poll

Vandaag
* resulterende kracht berekenen bij meerdere krachten langs een lijn
* aan de hand van de resulterende kracht nagaan of er een versnelling of vertraging is

Slide 44 - Slide

Huiswerk
Maak opgave 1, 2, 3, 4, 6, 7, 9, 10, 11, 13, en 15

Slide 45 - Slide

Huiswerk
opgave 1, 2, 3, 4, 9, 10, en 11 heb je in de lesson-up al gedaan

opgave 6, 7, 13 en 15

Slide 46 - Slide