Oplossen en verdunnen

Rekenen: Oplossen en verdunnen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,3

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Rekenen: Oplossen en verdunnen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen
Uitleg oplossen
zelfstandig aan de slag met het maken van reken sommen
Als je klaar bent inleveren in teams

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Verpleegkundig rekenen
.
Het is niet "dom" om tegen een collega te zeggen dat je slecht bent in rekenen of dat je twijfelt over de uitkomst van je berekening. Het is wél "dom" om risico's te lopen met andermans gezondheid. Voorkom dit door je te houden aan de volgende regels:


  • * Pas nooit klakkeloos formules toe als je de redenering achter die formule niet
  •     begrijpt.
  • * Als je berekeningen niet begrijpt, geneer je niet en vraag hulp.
  • * Maak een berekening zo "klein" mogelijk zodat je niet met grote getallen hoeft te
  •     rekenen. Je moet er ook zonder rekenmachine uit kunnen komen.



Slide 4 - Slide

* Laat je berekening controleren , doe het altijd in de volgende  
    gevallen:
 - Als de berekening complex is
 - Als het gaat om medicatie waarvan het effect groot is
   (bv. kalium, insuline)
 - Als het gaat om intraveneuze medicatie
 - Als je een vreemde, 'verdachte' uitkomst krijgt
 - Als je zelf twijfelt om wat voor reden dan ook



Slide 5 - Slide

Wees extra alert als het rommelig en druk is op een afdeling, als je tussentijds
    gestoord wordt (telefoon, bellen) en als je moe bent of minder geconcentreerd.
  • Geef geen medicament waarvan je de werking niet kent.
  • Oefen regelmatig nog eens met rekenen. In de praktijk heb je het meestal geen    tijd voor "Hoe was het ook al weer?"

Vuistregel: Bij twijfel niet spuiten

Slide 6 - Slide

Oplossen
Hulpkaart

Benodigde hoeveelheid (voorschrift) : aanwezige hoeveelheid per ml 

1% = 10 mg/ml
1% = 1 ml / 100 ml


Slide 7 - Slide

Oplossen percentages %
Formule:
Benodigde hoeveelheid (voorschrift) : aanwezige hoeveelheid per ml 
  • Als het recept staat aangegeven in procent 
  • Het aantal % x 10 geeft aan hoeveel mg er in 1 ml zit 
  • Pas dan de formule toe Voorschrift gedeeld door aanwezig


Slide 8 - Slide

Voorbeeld:                                                                                                                                                     
Mw. krijgt moet 13 mg van een medicijn krijgen.
Op het ampul staat dat het een 2,6% oplossing is.
Hoeveel ml krijgt mw. toegediend?  

1

     

Slide 9 - Slide

Hee collega! Mw. Doek moet 45 mg morfine krijgen. Aanwezig is een morfineoplossing van 1,5%. Hoeveel ml moet ik mw. Doek geven?

1. Gegevens                              Voorschrift: 45 mg                 Aanwezig: 1,5% oplossing





Slide 10 - Slide

Hoeveel mg is er aanwezig per 1ml
Voorschrift gedeeld door aanwezig (altijd uitgaan van 1 ml)

5 ml is 30 mg de zorgvrager moet 18 mg hebben. Hoeveel ml geef je?
5 ml = 30 mg
1 ml = 30 : 5 = 6 mg
per 1 ml is 6 mg aanwezig





Slide 11 - Slide

IE internationale eenheden
Voorschrift gedeeld door aanwezig 
Altijd uitgaande van 1 ml 

IE = 40 injecteren voorraad 160 IE = 2ml 
Hoeveel IE geeft je?

Slide 12 - Slide

Tip kijk op you tube naar de filmpjes oplossen van meneer Megens

Slide 13 - Slide