H7 - paragraaf 2

Vandaag
Leerdoelen paragraaf 1 herhalen
Uitleg paragraaf 2
Oefenen 
Afronden 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag
Leerdoelen paragraaf 1 herhalen
Uitleg paragraaf 2
Oefenen 
Afronden 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen paragraaf 1 
Natuurlijke factoren die het landschap van laag-Nederland hebben gevormd.
Kenmerken van de verschillende landschapsvormen van laag-Nederland.
Factoren die bepaalden waar de eerste mensen in het rivierengebied gingen wonen en waarom daar

Slide 2 - Slide

Leg in je eigen woorden uit wat hier gebeurd

Slide 3 - Open question

Winterdijk
Winterdijk
Zomerdijk
Zomerdijk
Vaargeul
Zomerbed
Winterbed
Uiterwaard
Uiterwaard

Slide 4 - Drag question

Komgrond
Klei
Zand
Stroomrug
Klei
Oeverwal

Slide 5 - Drag question

Leerdoelen paragraaf 2
Verschillende soorten polders en hun kenmerken.
De kenmerken van drie soorten water in de grond.
Verschillende manieren waarop water wordt afgevoerd, in laag-Nederland en in hoog-Nederland.

Slide 6 - Slide

Welke verschillende soorten polders zijn er?
                     op zeeniveau of erboven                                                           0 tot -2m NAP                                                               <-2m NAP

Slide 7 - Slide

Soorten polders: zeekleipolder

Slide 8 - Slide

3 soorten polders
📌 Zeepolder
  • Omdijking van opgeslibd gebied.
  • Ligt op zeeniveau.
  • Sedimentatie zand en klei door zee.
  • Bij de Waddengebied (Waddenzee) en Zeeland (Noordzee)

Slide 9 - Slide

soorten polders: veenpolder

Slide 10 - Slide

3 soorten polders
📌 Veenpolder:
  • Door draineren veenmoeras —> land droogt en zakt in.
  • In zakken = inklinking
  • Dijken er omheen —> polder
  • Tussen 0 en 2m onder NAP
  • West-Nederland

Slide 11 - Slide

soorten polders: droogmakerij

Slide 12 - Slide

3 soorten polders
📌 Droogmakerij
  • Een meer/stuk zee wordt omdijkt ->leeggepompt door molen of gemaal -> kunstmatige afwatering.
  • Lager dan 2m onder NAP

Slide 13 - Slide

Het water in de Polder
  • een gebied waar de mens de waterstand regelt
  • dit kan door een molen of een gemaal (dit pompt water uit de polder)

Slide 14 - Slide

  • Via een molen en later een gemaal werd het water uit de polder gepompt.
  • Molens konden het water niet hoog wegpompen.
  • Daarom werd het water eerst naar de boezem gepompt

Slide 15 - Slide

Bemaling
Het wegpompen van water uit een polder
Boezem
Tijdelijk opslaggebied van water dat bestaat uit kanalen en meren
Kwel
Het stromen van grondwater

Slide 16 - Slide

Soorten water
Kwelwater:
  • water dat stroomt tussen de   bodemdeeltjes
  • water uit hoger gebied kan naar lager gebied stromen
  • water kan onder de dijk doorsijpelen
Hier zie je hoe kwelwater door de dijk naar de uiterwaarden is gesijpeld.

Slide 17 - Slide

Kwelwater

Slide 18 - Slide

Het water in de grond!

Grondwater en oppervlaktewater? 

Slide 19 - Slide

Het water in de grond
In de grond zit water.
Een juiste waterstand van het grondwater is belangrijk voor de boeren.
Een te hoge waterstand is slecht voor de landbouw.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Wat moet je kennen?
✅ Soorten polders en kenmerken
✅ Soorten water
✅ Verschil afwatering laag-NL en hoog-NL
✅ Sluizen en stuwen: afvoer water, wanneer
✅ Stappen afvoer water in polder

Slide 25 - Slide

Maak opgave 1t/m 8
 van paragraaf 2 
Atlasvragen 3 en 4

Slide 26 - Slide