4.5 spelling (H3)

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil?
vergrote - vergrootte
bestede - besteedde

Slide 2 - Open question

Voorbeeldzinnen
  • We kunnen de vergrote foto in de winkel afhalen.
  • De fotograaf vergrootte onze foto van de bruiloft.
  • Het bestede bedrag kun je declareren.
  • De docent besteedde veel aandacht aan de werkwoordspelling.
  • Het verbrede pad zag er goed uit.
  • Gisteren verbreedde de tuinman het pad. 

Slide 3 - Slide

Een voltooid deelwoord kun je ook bijvoeglijk gebruiken. Maak een voorbeeldzin!

Slide 4 - Open question

Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruiken?

Schrijf het zo kort mogelijk!

Slide 5 - Slide

Waarom schrijf je dan wel de gebraden kippen?
A
Omdat het zn meervoud is.
B
Omdat het voor de uitspraak nodig is.
C
Omdat het VD ook eindigt op -en

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het (bederven) vlees

Slide 8 - Open question



De soep is gekruid.
De _____ soep.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 9 - Open question



De kerktoren is verlicht.
De _____ kerktoren.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 10 - Open question



De vogel is opgezet.
De _____ vogel.
Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 11 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

het (stranden) schip

Slide 12 - Open question

Noteer het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Schrikken: een ........ voorbijganger
Schrikken: de ........ mensen

Slide 13 - Open question

Schrijf een voorbeeldzin met het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
vragen: een ... meisje

Slide 16 - Open question

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
gillen: de ... keukenmeid

Slide 17 - Open question

Noteer het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
spieken: het ... kindje

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Waar komt de apostrof?
A
s'Woensdags
B
's Woensdags
C
M&Ms'
D
A'4tje

Slide 24 - Quiz

Waar is de apostrof onjuist geplaatst?
A
Levi's spijkerbroek
B
Felix's studie
C
Otto's huis
D
mijn vaders auto

Slide 25 - Quiz

Hoe schrijf je onderstaand woord? Plaats zo nodig een trema, apostrof of koppelteken!

BNer
A
BNer
B
BN-er
C
BNër
D
BN'er

Slide 26 - Quiz

Trema of niet?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd

Slide 27 - Quiz

drieendertig
A
trema
B
apostrof
C
liggend streepje
D
niets

Slide 28 - Quiz

Trema?
Welke vorm is onjuist?
A
gevarieerd
B
geïllustreerd
C
gekopieerd
D
gefinanciërd

Slide 29 - Quiz

Waar komt het weglatingsstreepje?

coronatest en coronavaccin
A
coronatest en corona-
B
coronatest en -vaccin
C
-test en coronavaccin
D
corona- en coronavaccin

Slide 30 - Quiz