This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Welkom!
Deze les gaat over
het voortplantingstelsel van de man en de vrouw
Slide 1 - Slide
Aan het eind van deze les:
- Ken je de onderdelen van het voortplantingstelsel
- Kun je de functies van de verschillende onderdelen vertellen.
Slide 2 - Slide
Noem een onderdeel van het voortplantingsstelsel van de man. Schrijf er de functie bij. (Niet: "penis")
Slide 3 - Mind map
Opdracht
Bekijk de volgende dia.
Oefen de namen en functies door op de "+" te klikken.
Slide 4 - Slide
Inwendige geslachtsorganen
Urineblaas
In de urineblaas bevind zich urine. De urine verlaat de blaas via de urinebuis.
Penis (eikel en voorhuid)
De penis is het meest herkenbare gedeelte van het mannelijk voortplantingsorgaan. De penis bestaat uit zwellichamen. Het lange gedeelte van de penis heeft geen specefieke naam.
Het bovenste puntje noemen we de eikel, om de eikel heen bevind zich de voorhuid. De voorhuid is een velletje die de eikel beschermt. Tijdens een erectie trekt de voorhuid zich terug en wordt de eikel zichtbaar.
De eikel is het gevoeligste gedeelte van de penis en speelt een grote rol bij seksualiteit.
Zaadleider
Vanuit de bijbal loopt er een buisje verder wat ook wel de zaadleider wordt genoemd, die vervolgens naar de lies en met een grote bocht richting de prostaat gaat. De zaadleider verbindt de bijbal met de urinebuis. Achter de prostaat komt de zaadleider samen met de afvoer van zaadblaasjes.
Hoewel de urinebuis ook urine loost, is er een klep die de uitstroom van sperma en urine regelt. Tijdens de ejaculatie (klaarkomen) stroomt het sperma door de urinebuis uit de penis. Dit betekend dan ook dat er op dat moment geen urine vrij kan komen. Je kan dus nooit tegelijkertijd plassen en klaarkomen
Prostaat
De functie van de prostaat is het vervoer van zaadcellen bij het klaarkomen. Bij het klaarkomen worden de zaadcellen naar de prostaat gepompt. Daar worden ze vermengd met het prostaatvocht.
Zaadblaasje
Achter de prostaat komt de zaadleider samen met de afvoer van zaadblaasjes. Zaadblaasjes zijn klieren die spermavocht produceren. Dit vocht komt in de prostaat samen met de zaadcellen.
Bijballen
Een man heeft dus twee zaadballen en twee bijballen. Zo'n bijbal bestaat uit een grote groep van zeer kleine buisjes en ligt als een soort kapje op de zaadbal. De zaadcellen worden opgeslagen in de bijballen.
Teelballen
Je teelbal heeft twee duidelijke functies:
Het produceren van spermacellen voor de voortplanting.
Het produceren van het mannelijke hormoon testosteron.
Balzak
De balzak is een huidplooi waarin de teelballen liggen
Zwellichamen
Een zwellichaam is een sponsachtige groep spiercellen die zich kunnen vullen met bloed. Wanneer de bloedtoevoer veel wordt zwelt het orgaan zich op. (In dit geval de penis)
Urinebuis
De urinebuis is een lange buis vanuit de urineblaas tot het uiterste puntje van de penis. Bij de prostaat kan er in de urinebuis sperma worden toegevoegd. Let op! Urine en sperma kunnen nooit tegelijk door de buis heen lopen
Slide 5 - Slide
Waarvoor dienen de bijballen bij de man?
A
de bijballen slaan zaadcellen op.
B
de bijballen vervoeren zaadcellen
C
de bijballen maken sperma
D
de bijballen maken zaadcellen
Slide 6 - Quiz
Welk orgaan heeft als functie productie van zaadcellen?
A
Teelballen
B
Bijballen
C
Prostaat
D
Zaadblaasje
Slide 7 - Quiz
Funcies en kenmerken
leguit en controleer!
Teelbal: begint te werken als een jongen ongeveer 13 jaar is.
Ze liggen in de balzak.
8
Teelbal:
Produceert elke dag miljoenen zaadcellen (spermacellen). Dit zijn de mannelijke geslachtscellen.
8
Bijballen (liggen in de balzak)
De zaadcellen worden hier tijdelijk opgeslagen.
Balzak.
De temperatuur is iets lager dan de temperatuur in de buikholte. Dat is gunstig voor de ontwikkeling van de zaadcellen.
9
Spermacel. Deze heeft een zweepstaart waarmee hij zich kan voortbewegen. Een man kan tot op hoge leeftijd zaadcellen produceren
Zaadleiders. Deze vervoeren de zaadcellen.
Bij de prostaat komen ze uit in de urinebuis.
7
Prostaat. Samen met de zaadblaasjes voegt de prostaat vocht toe aan de zaadcellen. Dat vocht bevat voedingsstoffen voor de zaadcellen.
Vocht + zaadcellen = sperma
6
Slide 8 - Slide
Sleep de namen op de juiste plek
Blaas
penis
balzak
zaadblaasje
prostaat
zaadleider
Slide 9 - Drag question
De penis van de man wordt stijf door een bot.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Welke orgaantje voegt vocht en voedingstoffen toe aan de zaadcellen
A
Zaadblaasjes
B
Bijballen
C
Prostaat
D
Urinebuis
Slide 11 - Quiz
Waaruit bestaat sperma?
A
uit zaadcellen
B
uit zaadvocht
C
uit zaadcellen en zaadvocht
D
uit zaadcellen en urine
Slide 12 - Quiz
wat is de juiste volgorde van zaadcellen?
A
teelbal, bijbal zaadleider
B
bijbal, zaadleider
C
zaadleider, teelbal, bijbal
D
teelbal, zaadleider, bijbal
Slide 13 - Quiz
Waarom is het beter dat de teelballen zich niet in de buikholte bevinden, maar in de balzak die buiten het lichaam hangt?
A
Omdat dan meer zuurstof via de huid bij de teelballen kan komen.
B
Omdat de teelballen anders te dicht bij de blaas liggen, waar het zuurder is.
C
Omdat de temperatuur in de balzak iets lager is dan in het lichaam
Slide 14 - Quiz
Vandaag:
Leerdoel: Aan het einde van de les ken je de onderdelen van de het voortplantingsstelsel van de vrouw + functie
Planning:
Uitleg 20 minuten
Daarna maken blz. 78 t/m 89 (= huiswerk): 20 min
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Wat is nummer 3?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Vagina
D
Eierstok
Slide 17 - Quiz
Wat is nummer 2?
A
eierstok
B
Ovulatie
C
eileider
D
baarmoeder
Slide 18 - Quiz
Wat is de functie van eierstokken?
A
Ze vervoeren eicellen
B
Ze maken eicellen
C
Ze vervoeren zaadcellen
D
Ze maken zaadcellen
Slide 19 - Quiz
Wat is de functie van de eileider
A
De eileiders maken eicellen
B
De eileiders vervoeren eicellen naar de baarmoeder
C
In de eileiders groeit een embryo
Slide 20 - Quiz
eierstokken
De eileider
de baarmoeder
maagdenvlies
clitoris
Hier worden de eicellen gemaakt
Vervoert rijpe eicel richting baarmoeder
Hierin groeit het ongeboren kindje
randje slijmvlies aan begin van vagina
Gevoelig voor seksuele prikkels
Slide 21 - Drag question
Een ander woord voor de EISPRONG
A
Ovulatie
B
Menstruatie
Slide 22 - Quiz
Na de eisprong/ovulatie gebeurt er het volgende met het follikel (vochtblaasje)...
A
Wordt het gele lichaam
B
Gaat dood
C
Niets
D
Vormt de placenta
Slide 23 - Quiz
In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw komt het maagdenvlies voor?
A
In de baarmoeder
B
In de grote schaamlippen
C
In de vagina
D
In de kleine schaamlippen
Slide 24 - Quiz
ovulatie/eisprong
Slide 25 - Slide
Welke geslachtscel heeft een staart?
A
een eicel
B
een zaadcel
Slide 26 - Quiz
Hoeveel chromosomen komen voor in een geslachtscel van een mens?