Les 1 5.1 snelheid

Hoofdstuk 5
Bewegen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 5
Bewegen

Slide 1 - Slide

Benoem een beroep waarbij kennis over bewegen belangrijk kan zijn

Slide 2 - Open question

5.1 snelheid
Leerdoelen
1. Je kan beschrijven wat snelheid is
2. je kan de eenheid van snelheid noemen 
3. Je kan de snelheid van meter per seconden omrekenen naar kilometer per uur. (en omgekeerd)
4. Je kan de snelheid berekenen van een bewegend object

Slide 3 - Slide

Hoeveel van de leerdoelen kan jij denk je al beantwoorden
echt helemaal 0
minimaal 2
ik denk wel 2
kan er 3
ik kan er 4 beantwoorden
alle 5

Slide 4 - Poll

5.1.1 je kan beschrijven wat snelheid is
snelheid is is de maat voor hoe snel iets beweegt. 

Zo is een auto sneller dan een fiets

Slide 5 - Slide

Je meet hoeveel afstand een auto en een fietser afleggen in 1 seconden. De auto zal een grotere afstand hebben. 
4 meter in 1 seconden
14 meter in 1 seconden

Slide 6 - Slide

5.1.2 je kan de eenheid van snelheid benoemen
We weten nu dat de fietser 4 meter aflegt in 1 seconde en de auto 14 meter aflegt in 1 seconde
(DIT IS VEEL TE VEEL TEKST VOOR NASK)

Alle eenheden hebben afkortingen. 

Slide 7 - Slide

Wat is de afkorting voor de eenheid meter
A
m
B
a

Slide 8 - Quiz

wat is de afkorting voor de eenheid seconden?
A
s
B
t

Slide 9 - Quiz

voeg deze twee samen en dan krijg je 

m/s
m=meter
/=per
s=seconden

Slide 10 - Slide

wat is de eenheid van snelheid
A
m/s
B
a/t
C
s/m

Slide 11 - Quiz

5.1.3 je kan m/s omrekenen naar km/u
Maar soms is het makkelijk om de snelheid in kilometers per uur op te schrijven in plaats van meters per seconde. 
Denk aan formule 1 auto's
km/u
km=kilometer
/=per
h=uur

Slide 12 - Slide

Een auto rijd 72 kilometer per uur. Wat is de snelheid in meter per seconde. Laat volledige berekening zien.

Slide 13 - Open question

lotje fietst 10 meter per seconden. Hoe hard fietst zij in kilometer per uur? Laat berekening zien

Slide 14 - Open question

5.1.4 snelheid berekenen
Om de snelheid te berekenen heb je twee stukken informatie nodig. 
1. De afstand die het voorwerp aflegt. 
2. De tijd die het voorwerp nodig heeft om die afstand af te leggen. 

Snelheid=afstand:tijd

Slide 15 - Slide

snelheid=afstand:tijd
afstand in meter of kilometer
tijd in seconden of uur. 

Je kan niet de tijd in seconden nemen en de afstand in kilometer!
Altijd de volgende combi's
-meter met seconden (m/s)
-kilometer met uren. (km/h)

Slide 16 - Slide

voorbeeld
Debby rijdt met haar auto 195 km in 3 uur. ze rijd steeds met dezelfde snelheid. Wat is de snelheid van Debby?
snelheid=afstand:tijd
afstand=
Tijd=

snelheid=____:____= 


Slide 17 - Slide

Een auto rijd een afstand van 160 km in 2 uur. Wat is de snelheid van de auto? Toon volledige berekening

Slide 18 - Open question

Zijn er nog vragen?

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
Maak
Hoofdstuk 5
paragraaf 1 snelheid
opdracht 1 t/m 13



Slide 20 - Slide