quiz gezonde voeding deel 1

Dit zijn bouwstoffen:
A
koolhydraten
B
vetten
C
eiwitten
D
vitaminen
1 / 20
next
Slide 1: Quiz
VoedingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Dit zijn bouwstoffen:
A
koolhydraten
B
vetten
C
eiwitten
D
vitaminen

Slide 1 - Quiz

Dit zijn brandstoffen:
A
koolhydraten
B
vetten
C
vitaminen
D
mineralen

Slide 2 - Quiz

Dit zijn beschermende stoffen:
A
vitaminen
B
eiwitten
C
koolhydraten
D
mineralen

Slide 3 - Quiz

Wat is een functie van bouwstoffen?
A
zorgen voor energie en warmte
B
zorgen voor opbouw botten, spieren en groei
C
zorgen voor bescherming en weestand tegen ziekten
D
zorgen voor processen ademhaling en spijvertering

Slide 4 - Quiz

Wat is een functie van brandstoffen?
A
zorgen voor energie en warmte
B
zorgen voor bescherming en weestand tegen ziekten
C
zorgen voor processen als ademhaling en spijvertering
D
zorgen voor opbouw botten, spieren en groei

Slide 5 - Quiz

Wat is een functie van beschermende stoffen?
A
zorgen voor bescherming en weestand tegen ziekten
B
zorgen voor opbouw botten, spieren en groei
C
zorgen voor processen als ademhaling en spijverterin
D
zorgen voor energie en warmte

Slide 6 - Quiz

Een persoon die veel zit en immobiel is heeft veel voedingsstoffen nodig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Iemand die veel sport en in de groei zit heeft veel voedingsstoffen nodig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Van de grote vakken uit de schijf van 5 moet je meer eten dan van de kleine vakken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Hoeveel gram groente en stuks fruit per dag wordt aanbevolen in de schijf van 5?
A
300 gram groente en 3 stuks fruit
B
200 gram groente en 2 stuks fruit
C
250 gram groente en 2 stuks fruit
D
350 gram groente en 1 stuk fruit

Slide 10 - Quiz

Wat is waar?
A
Een volwassen man mag 6-8 snee brood per dag eten
B
Een volwassen man mag 4-5 aardappels per dag eten
C
Een volwassen vrouw mag 2-3 aardappels per dag eten
D
Een volwassen vrouw mag 2-3 snee brood per dag eten

Slide 11 - Quiz

De schijf van adviseert om:
A
maximaal 300 gram vlees per dag te eten
B
maximaal 200 gram vlees per dag te eten
C
maximaal 150 gram vlees per dag te eten
D
maximaal 100 gram vlees per dag te eten

Slide 12 - Quiz

Hoeveel vocht moet je per dag drinken?
A
2 tot 3 liter
B
1 tot 2 liter
C
1,5 tot 2 liter
D
2 tot 4 liter

Slide 13 - Quiz

Wat zijn verteerbare koolhydraten?
A
zetmeel
B
voedingsvezels
C
suikers

Slide 14 - Quiz

Wat zijn onverteerbare koolhydraten?
A
zetmeel
B
voedingsvezels
C
suikers

Slide 15 - Quiz

Wat zijn monosachariden?
A
meervoudige suikers zoals zetmeel
B
tweevoudige suikers zoals sacharose en lactose
C
enkelvoudige suikers zoals glucose en fructose

Slide 16 - Quiz

Wat zijn disachariden?
A
enkelvoudige suikers zoals glucose en fructose
B
meervoudige suikers zoals zetmeel
C
tweevoudige suikers zoals sacharose en lactose

Slide 17 - Quiz

Wat zijn polysachariden?
A
enkelvoudige suikers zoals glucose en fructose
B
meervoudige suikers zoals zetmeel
C
tweevoudige suikers zoals sacharose en lactose

Slide 18 - Quiz

Onverzadigde vetten verlagen het cholesterol in het lichaam
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Het eten van verzadigde vetten verlaagt de kans op hart -en vaatziekten
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz