Communicatieaspecten

Communicatieaspecten
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Communicatieve vaardighedenSecundair onderwijs

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 150 min

Items in this lesson

Communicatieaspecten

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vorige les
Wat speelt een heel belangrijke rol in de communicatie?

Wat wordt bedoeld met het kanaal/medium? En waarom is dit belangrijk in de communicatie?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Boodschap komt duidelijker over als je non-verbale communicatie in overeenstemming staat met je verbale communicatie!

zorg dat je gedrag past bij wat je zal zeggen
  • Wat je wil zeggen.
  • Tegen wie je dat wil zeggen.
  • Op welke manier je dat wil doen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Kan je een voorbeeld geven waarbij een goedbedoelde opmerking verkeerd is opgevat?

Beschrijf kort

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld 4 aspecten
Boodschap: "Je laat de deur altijd openstaan."

  • Zakelijk: De deur blijft vaak openstaan.

  • Relationeel: "Ik vind dat vervelend" (bijvoorbeeld irritatie).

  • Expressief: "Ik erger me eraan" (geeft irritatie of perfectionisme weer).

  • Appellerend: "Doe de deur voortaan dicht."

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Fouten in de aspecten
voorbeeld: 
Vanuit de jurisdictie is het obligaat om een getuigschrift te hebben vooraleer je het officium van kinderbegeleider kan effectueren.

Onnodig moeilijke formuleringen (is de ontvanger dan dom?)
Niet gericht op de doelgroep (de ontvanger begrijpt je taal niet)
De zender plaatst zich wellicht boven de ander.
De ontvanger durft geen feedback te geven.

Het zakelijke aspect heeft minder kans om verkeerd begrepen te worden als de boodschap duidelijk is.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

fouten in de aspecten
MENINGSVERSCHILLEN
vb: Julien is begel
eider van de peuters en wil voor de exploratiedrang van de kinderen stimuleren. Hij maakt bruggetjes, tunneltjes, klimoefeningen. Babette zijn collega, vind dit wat teveel van het goede. Ze is bang dat kinderen gaan vallen en zich gaan bezeren en zegt: Nee hoor, dat is veel te gevaarlijk! Dan doen we niet.

afhankelijk van :
expressieve aspect
relationele aspect
appellerende aspect



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Fouten in het expressieve aspect
vb: Nee hoor, dat is veel te gevaarlijk!! Dan doen we niet.

Deze boodschap zegt iets over de zender:
je persoonlijkheid, je gevoelens, je waarden
intonatie en lichaamstaal spelen hier ook een belangrijke rol in.

MAAR negatieve expressies bestaan ook:
zichzelf afschermen door echte persoonlijkheid verborgen te houden.
vb hiervan: iemand willen imponeren (indruk willen maken).

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Fouten in het relationele aspect
vb: Nee hoor, dat is veel te gevaarlijk!! Dan doen we niet.

afhankelijk van:
non-verbale communicatie: je herkent gevoeligheden.
Hoe is de relatie tussen deze collega’s?
2 dimensies: emotionele dimensie of sturen vs. vrijlaten
Wie is de baas kan je hier duidelijk opmerken.

INTONATIE EN LICHAAMSHOUDING SPELEN HIERBIJ EEN BELANGRIJKE ROL!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Fouten in het appellerende aspect
vb: Nee hoor, dat is veel te gevaarlijk!! Dan doen we niet.


Wat wil de andere van je?
Heb jij wel eens een vraag gehad, waarbij je je afvroeg waar de ander het recht vandaan haalde om jou die vraag te stellen?
Omvat hier veel meer dan de woorden alleen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Oefening 1 - Boodschappen ontleden:
Noteer de 4 aspecten
Een docent zegt: "Heb je je huiswerk nou nog steeds niet af?"

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Vul de 4 aspecten in:
Een vriend(in) zegt: "Waarom antwoord je niet op mijn berichtjes?"

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Oefening
Observeer je klasgenoot: 
  1. Twee vrienden hebben een lunchafspraak, maar één van hen komt 20 minuten te laat. Ze ontmoeten elkaar in een café.
  2. Twee leerlingen werken samen aan een opdracht. Eén leerling heeft zijn deel niet af. De ander confronteert hem hierover.
  3. Een groep leerlingen moet een evenement organiseren. Eén persoon neemt steeds het voortouw en negeert de ideeën van anderen.


Slide 14 - Slide

1. Ik zat me af te vragen of je nog zou komen
2. "Ik heb mijn deel af, maar jij nog niet. Dat kan zo niet."
3. "Ik heb al bedacht wat we gaan doen. Dit is het plan."

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

IK
 met mijn binnenkant:
gevoelens en opvattingen en niet altijd zichtbaar voor de buitenwereld

met mijn buitenkant
waarneembaar voor anderen
lichaamstaal
verbale woorden

KOMT NIET ALTIJD OVEREEN MET JE BINNENKANT EN SOMS MERKBAAR ( 70/30)
wanneer toon je jouw binnenkant bewust?
wanneer toon je de binnenkant bewust niet?

De ander
met zijn binnenkant:
Zie je niet


met zijn buitenkant
Wat je waarneemt
lichaamstaal
verbale woorden

HIER ZIE JE  EN WEET JE OOK NIET ALTIJD WAT DE ANDERE DENKT OF VOELT.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

overkant: 
  • effect van jouw buitenkant bij de ander.
  • interpretatie van de ander zijn binnenkant en de uitvoering van zijn/haar buitenkant
  • Spreken van een andere taal kan voor problemen zorgen
  • We horen en zien wat de andere zegt of bedoeld . De andere hoort en ziet wat ik zeg of bedoel.
  • Wat de ander zegt en doet beïnvloedt mijn binnenkant: ik voel en denk dingen en zal er een betekenis aan geven.  
  • Wat ik zeg en doe, beïnvloedt de andere: de ander voelt en denkt dingen bij mijn communicatie en geeft hier een betekenis aan.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Eventuele problemen
Niet spreken van dezelfde taal

Verkeerd begrijpen: mijn binnenkant interpreteert dit anders

De andere begrijpt me verkeerd: zijn binnenkant interpreteert dit anders

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Misverstanden
Door de interpretaties en de verschillende binnen- en buitenkanten kunnen er misverstanden ontstaan. 

Belangrijk om:
  • het gedrag te bespreken, hoe je dit interpreteert en wat het met je doet.
  • luister actief en oordeel niet te snel
  • wees niet negatief ingesteld, maar ga uit van goede bedoelingen van de zender.
  • Wees bewust van je non-verbale communicatie
  • houdt rekening met de context van je zender.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Link

This item has no instructions

Hoe boodschappen begrijpelijker maken?

Eenvoud van stijl: Wat doet het met je als de andere geleerde, moeilijke woorden gebruikt?
Structuur: Wat als iemand van de hak op de tak springt bij het vertellen?
Bondigheid: Wat doet het met je als iemand te bondig antwoord? wat doet het met je als iemand rond de pot blijft draaien?
Aantrekkelijkheid: anekdotes gebruiken, 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions