VMS Vitaal bedreigde patiënt

Blok 5: Acute en veilige zorg  4.1 Monitoren van de instabiele patiënt 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Blok 5: Acute en veilige zorg  4.1 Monitoren van de instabiele patiënt 

Slide 1 - Slide

Vitale functies.. Waarom meten?

Slide 2 - Open question

Opfrissen.. 

Slide 3 - Slide

Hoeveel vitale functies zijn er?
A
2
B
3
C
5
D
6

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Wat voel je als je de pols voelt
A
een golf bloed
B
net na een golf bloed
C
het samentrekken van de kamers
D
de prikkel van de av- knoop

Slide 6 - Quiz

De temperatuur is over het algemeen
A
In de avond lager dan in de ochtend
B
Altijd gelijk op de dag
C
In de ochtend lager dan in de avond

Slide 7 - Quiz

Welke taak heeft pijn?
A
Pijn laat je voelen dat je leeft
B
Pijn zorgt ervoor dat je weet dat er iets aan de hand is
C
Pijn geeft aan dat je bang bent

Slide 8 - Quiz

Bewustzijn = alertheid
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Een apneu is?
A
Oppervlakkige ademhaling
B
korte diepe ademhaling
C
Te lang en te diep ademhalen
D
Afwezigheid van ademhaling

Slide 10 - Quiz

Bij de oudere zorgvrager is de hartslag meestal
A
sneller
B
trager
C
niet anders
D
kweetniet

Slide 11 - Quiz

De systolische druk is de
A
Bovendruk
B
Onderdruk

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Vitaal bedreigde patiënt
Verstoring van de vitale functies. Het gevolg daarvan is ernstig onderliggend lijden. 1 of meer van de vitale orgaanfuncties zijn zodanig verstoord dat zij dreigen te gaan falen. Er is direct handelen nodig om overlevingskans te vergroten. 
Uit onderzoek blijkt wanneer er een vroegtijdige herkenning en behandeling van de vitaal bedreigde patiënt wordt toegepast, de morbiditeit en aantal reanimaties verlaagd wordt.  

Slide 14 - Slide

Uit onderzoek blijkt:
Vlak voordat een zorgvrager een circulatiestilstand krijgt, in veel gevallen al een mildere verstoring in 1 of meer vitale functieorganen. 
70% heeft een verstoring van de normale ademhaling binnen 8 uur voordat circulatiestilstand optreedt
66% heeft extreme afwijkingen van de vitale functies binnen 6 uur voordat een circulatiestilstand optreedt. 

Slide 15 - Slide

De normaalwaarde van saturatie is:
A
tussen 96-100%
B
lager dan 95%
C
lager dan 90%
D
hoger dan 99%

Slide 16 - Quiz

Saturatiemeting
Saturatie meting aan de vinger met een saturatiemeter.

Wanneer geen betrouwbare waarde/ meting (bijv. hypothermie) meten d.m.v. arterieel of capillair. 

Slide 17 - Slide

(O2) saturatie kan verlaagd zijn:
  • Longaandoening (pneumonie, longembolie, exacerbatie COPD, pneumothorax etc)
  • Pijn bij ademhaling (ribfractuur, pleuritis, myogene klachten)
  • Ernstige ziekte (sepsis)
  • Verlaagde ademhalingsprikkel (CVA, Delier, Sepsis, medicamenteus)

Slide 18 - Slide

Vitale parameters
Vanuit de vitale functies waar gerelateerde bevindingen worden gemeten. 
Vitale functies:
  • Ademhaling (ademhalingsfrequentie, zuurstofsaturatie)
  • Circulatie (polsfrequentie, bloeddruk)
  • Bewustzijn (bewustzijn verandering)

Slide 19 - Slide

Vitale functies meten: EWS
= Early Warning Score
Met deze score moeten verpleegkundigen in staat zijn om de vitaal bedreigde patiënt eerder te signaleren; zodat tijdig hulp kan worden ingeschakeld. 

Tevens de verslechtering/ achteruitgang van de patiënt te monitoren. 

Slide 20 - Slide

EWS

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Casus
Dhr Kroes ligt op jou afdeling. Je doet controles en ziet het volgende; RR 110/50, P120, Saturatie 94% met een ademhalingsfrequentie van 32x/min. De patiënt plast goed. Wel maak je je zorgen over de patiënt.
Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 24 - Slide

Casus
Dhr Kroes ligt op jou afdeling. Je doet controles en ziet het volgende; RR 110/50, P120, Saturatie 94% met een ademhalingsfrequentie van 32x/min. De patiënt plast goed. Wel maak je je zorgen over de patiënt.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 25 - Slide

Casus
Dhr Kroes ligt op jou afdeling. Je doet controles en ziet het volgende; RR 110/50, P120, Saturatie 94% met een ademhalingsfrequentie van 32x/min. De patiënt plast goed. Wel maak je je zorgen over de patiënt.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 26 - Slide

Casus
Je stapt binnen bij Mw. de Haas en het valt je op dat zij een snelle ademhaling heeft van 17x/minuut. Je meet een bloeddruk van 90/60 en een onregelmatige hartfrequentie van 54 sl/minuut. Urineproductie heb je de afgelopen uren niet gecontroleerd. Je maakt je zorgen over mevrouw.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 27 - Slide

Casus
Je stapt binnen bij Mw. de Haas en het valt je op dat zij een snelle ademhaling heeft van 17x/minuut. Je meet een bloeddruk van 90/60 en een onregelmatige hartfrequentie van 54 sl/minuut. Urineproductie heb je de afgelopen uren niet gecontroleerd. Je maakt je zorgen over mevrouw.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Slide 28 - Slide

Waarom wordt een EWS gedaan?
A
Om de gezondheidssituatie van je patient zo snel mogelijk op een juiste manier te kunnen beoordelen
B
Om te meten hoeveel pijn iemand heeft
C
Om te controleren of de gegeven die je hebt gekregen van de arts wel kloppen
D
Om de vitale functies in kaart te brengen

Slide 29 - Quiz

Naast de standaard meting van 1x per dag, wanneer moet het nog meer gedaan worden?
A
Bij een niet pluis gevoel
B
Bij achteruitgang van de situatie van je patient
C
Als je collega hier om vraagt
D
Bij een EWS hoger dan 3

Slide 30 - Quiz

Spoed Interventie Systeem
Ziekenhuizen moeten daarover beschikken. Dit systeem bevat onder meer een Spoed Interventie Team (SIT).
Om onzekerheid op afdelingen te voorkomen zijn er duidelijke afspraken over inschakelen van het SIT. De SIT score speelt hier een belangrijke rol in en is gebaseerd op de EWS.

Slide 31 - Slide

Wat wordt er gemeten bij een EWS?
A
Het resultaat van de medicatie die hebt toegediend aan de patient
B
Het ontlastingspatroon van de patient
C
Vitale functies, urineproductie, ongerustheid, saturatie, bewustzijn
D
De mate waarin de patient ondersteund moet worden in ADL

Slide 32 - Quiz

Hoe worden vitale functies doorgaans beoordeeld?
A
Bewustzijn observeren
B
Lichaamstemperatuur meten
C
Ademhaling observeren Hartslag meten
D
Alle bovenstaande

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Video

Wat kun je zien aan de vitale functies bij een dreigende sepsis?
A
bloeddruk stijgt
B
hartslag daalt, ademhaling daalt.
C
koorts of juist een te lage temperatuur
D
verwardheid of sufheid

Slide 35 - Quiz

To do:
  • In onderwijs online (Blok 5, 4.1) vind je de casus 'Mevrouw Kirsten heeft een pijnlijk onderbeen'
  • Schrijf van de twee meetmomenten de EWS -score op. (EWS staat ook in onderwijs online/ document VMS kaart alarmsignalen) 

Slide 36 - Slide